Doornik of Tournay eene stad in de Belgische provincie Henegouwen, ligt aan de beide oevers der Schelde, telt 7 voorsteden en een aantal fraaije straten en kaaijen, benevens ruim 31000 inwoners. De voormalige vestingwerken zijn er in den laatsten tijd verdwenen. Men vindt er een athenaeum, eene schilderacademie, een genootschap voor geschiedenis en letterkunde, een hooggeregtshof', een Bisschoppelijk seminarium, eene belangrijke boekerij enz. Het merkwaardigste gebouw is er de hoofdkerk met 5 torens en met schilderijen van Jordaens, Rubens, Gallait enz.
De voornaamste bron van bestaan is er de vervaardiging van kousen, tapijten, linnen goederen, lint enz. Zij is door spoorwegen met de overige steden van België verbonden. — Doornik is het oude Tornacum of Turris Nerviorum der Romeinen. In de 5de en 6de eeuw behoorde zij tot Frankrijk, was zelfs de zetel der Koningen uit het Merovingische huis, doch werd in 1526 (Vrede van Madrid) met de Spaansche Nederlanden vereenigd. In 1581 werd zij door de prinses d'Epinoy (Maria van Lalaing) moedig verdedigd tegen den hertog van Parma. Lodewijk XIV veroverde haar in 1667 na eene langdurige belegering, en bij den Vrede van Aken verviel zij aan Frankrijk. Vauban versterkte haar in 1670, doch in 1709 werd zij door prins Eugenius en Marlborough ingenomen, bij den Vrede van Utrecht (1713) aan Oostenrijk teruggegeven en als eene der 8 barrièreplaatsen door de Nederlanders bezet. Onder Lodewijk XV werd zij wederom door de Franschen veroverd en door hen behouden tot in 1748. Na den vrede van Parijs kwam zij onder het bestuur van den Koning der Nederlanden, en na 1830 onder dat van den Koning van België.