Dialium L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Vlinderbloemigen en wèl uit de groep der Caesalpineën; het onderscheidt zich door een tot aan den voet 5-spletigen kelk, wiens slippen in de bloemplooijing schubvormig over elkander liggen en later afvallen, door het ontbreken der bloemkroon, door 2 tegenover de achterste kelkslippen geplaatste, zeer korte helmdraden met langwerpige helmknoppen, een kort gesteeld 2-eijig vruchtbeginsel met een gekromden stijl on een enkelvoudigen stempel, eene doorgaans éénzadige, met moes gevulde, niet openbarstende peul met eene korstige schil, hoornig kiemwit, bladachtige zaadlobben en een regt worteltje.
De eenige bekende soort is D. indum L., in Indië en de Afrikaansche keerkringslanden groeijende, met afwisselende, oneven-gevinde bladeren en kleine, tot pluimen zamengevoegde bloemen. Het hechte hout dient op Java voor den bouw van molens, — de bladeren, met water gekneusd, gebruikt men tot het schoonmaken van verroest ijzer, — en de vrucht met haar aangenaam roodachtig moes levert de zoogenaamde tamarinde-pruim (tamarind plum).