Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dekama

betekenis & definitie

Dekama is de naam van een oud en aanzienlijk Friesch geslacht. Van de merkwaardigste leden noemen wij :

Juw of Jarich Mettes Dekama. Deze diende in 1303 onder Jan II, hertog van Brabant, bewees belangrijke diensten aan Eduard I, koning van Engeland, bij het veroveren van Schotland en streed vervolgens met andere Friesche edelen onder de vaan van keizer Hendrik VIL Hij sneuvelde met zijn krijgsmakker Lieuwe Sjoerts Beyma voor Florence op den 12den Mei 1312, en werd te Pisa begraven.

Sytse of Sixtus Dekama. Nadat hij onder keizer Wenceslaus in Italië en Duitschland gestreden had, vond hij in het laatst der 14de eeuw bij zijn terugkeer in Friesland zijne bezittingen door de Vetkoopers verwoest. Met zijn vriend Hania viel hij nu in Oostergoo, om den vijand met gelijke munt te betalen, en den 18den Augustus 1397 kwam het op de Menaldumer Mieden tot een gevecht, waarbij Dekama zwaar gewond van het slagveld gedragen werd. Nu verzoende hij zich met zijne tegenstanders en werd door de Staten van Friesland tot potestaat benoemd. Hij wees echter die waardigheid van de hand, doch nam kort daarna deel aan den strijd tegen Willem van Oostervant. Met zijn vriend Hania en zijn voormaligen tegenstander Botnia deed hij zijn best, om den burgeroorlog in Friesland te dempen, en overleed den 2den Februarij 1409 of 1410.

Juw Dekama, een kleinzoon van Juw Hettes. Hij werd geboren op Dekama-stins bij Baard in 1450, behoorde tot de partij der Schieringers, en zag zich in 1494 tot potestaat gekozen en door Otto van Langen, raadsheer en gezant van keizer Maximiliaan, in die waardigheid bevestigd. Hij was een opregt, onpartijdig en vredelievend man, doch kon wegens de woelingen van dien tijd Friesland onmogelijk besturen, zoodat hij zich rustig naar zijne stins begaf. Toen de hertog van Saksen als beschermheer in Friesland kwam, onderwierp ook Dekama zich aan dien vorst, en werd in 1500 tot raadsheer in het Hof van Friesland benoemd. Bij de overdragt van Friesland aan Karel V werd hij niet herkozen, doch hij leefde nog in 1528.

Mette van Dekama, een zoon van den voorgaande en grietman van Baarderadeel. Hij had deel aan de overwinning op de Gelderschgezinde Friezen bij Barrahuis en bevond zich in 1517 in het Bourgondische leger vóór Sneek. Hij overleed den 20sten September 1522.

Jarich van Dekama, een broeder van den voorgaande en raadsheer in het Hof van Friesland. In 1523 nam hij deel aan de belegering van Bolsward door Goslick van Jongema, en in 1527 werd hij met Syds Tjaerda afgevaardigd naar de Gouvernante te Brussel, om er van wege de Staten beklag te doen over het zenden van overtollig krijgsvolk. In 1539 werd hij lid van Gedeputeerde Staten, en in 1550 grietman van Franekeradeel en olderman van Franeker.

Sicke of Sixtus van Dekama, een broeder van den voorgaande. Hij werd in 1538 raadsheer in het Hof van Friesland en in 1545 ridder der orde van het Gulden Vlies. Hij was in 1555 bij de huldiging van Filips II met Agge Albada afgevaardigde van wege Friesland naar Brussel en weigerde er den huldigings-eed volgens de hof-etikette knielend af te leggen met de woorden: „Wij Friezen knielen alleen voor God!” Hij woonde op Mamminga-state te Jellum, en overleed in 1558.

Pieter van Dekama, een zoon van Hette. Hij werd in 1538 grietman van Baarderadeel en raadsheer in het Hof van Friesland. Karel V versierde hem in 1545 met de orde van het Gulden Vlies. Hij was zeer Spaanschgezind, en overleed in 1568.

Rienk van Dekama, waarschijnlijk een zoon van den voorgaande. Hij was grietman van Kollumerland en trok in 1577 met eene bende Spaanschgezinde soldaten naar Oostmahorn, om deze plaats tegen de aanvallen der Watergeuzen te verdedigen. Toen de Staatsgezinden de overhand kregen, verliet hij het land en werden zijne goederen verbeurd verklaard. Hij bleef aan den Koning getrouw en voerde in 1581 het bevel te Stavoren, waar hij zich aan Sonoy moest overgeven. Hij werd krijgsgevangen naar Enkhuizen gebragt en overleed kort daarna.

Sicke van Dekama, een zoon van den hierboven genoemden Sicke. Hij werd geboren in 1548, studeerde te Salamanca en vervolgens te Pavia, en werd in 1577 lid der Staten van Friesland. Later omhelsde hij de Hervorming, en werd lid van Gedeputeerde Staten, volmagt ten Landsdage, en in 1607 van wege Friesland afgevaardigd ter vergadering van Hunne Hoog-Mogenden ter gelegenheid van de vredesonderhandelingen met Spanje, en in 1608 tot het sluiten eener defensieve alliantie met Engeland. Hij overleed den 29sten Maart 1625.

< >