Darmstadt is de hoofd- en residentiestad van het groothertogdom Hessen. Zij ligt in de provincie Starkenburg aan den Main-Neckar en den Main-Rijnspoorweg, alsmede aan den Ried- en aan den Odenwaldspoorweg. De Altstad is onregelmatig gebouwd en heeft naauwe straten, terwijl de Neustadt zich door fraaije gebouwen, breede straten en ruime pleinen onderscheidt.
Tot de merkwaardige gebouwen behooren er eene door Moller gebouwde R. Katholieke koepelkerk, het oude kasteel met eene boekerij van ½ millioen deelen en 4000 handschriften, een muséum van schilderijen, een kabinet voor natuurlijke historie enz., de hofschouwburg, in 1819 door Moller gebouwd, het tuighuis, het paleis van prins Lodewijk, het groothertogelijk paleis met de kabinetsbibliotheek van 60.000 deelen en een muséum, het casino-gebouw enz. Het aantal inwoners was er op den 1sten Januarij 1868 met die van het aangrenzend dorp Bessungen ruim 36.000. Men vindt er een gymnasium, eene technische school, die in 1870 in eene polytechnische herschapen werd, eene reaalschool en andere inrigtingen van onderwijs, alsmede onderscheidene genootschappen voor wetenschap en kunst. Eene bloeijende nijverheid levert er tapijten, hoeden, werktuigen, papier, chemicaliën, gouden en zilveren voorwerpen, tabak enz. Nabij de stad verheffen zich de boschrijke hoogten van het Odenwald, die den ingezetenen eene fraaije wandelplaats aanbieden.
Men vindt Darmstadt het eerst vermeld in oirkonden uit de 11de eeuw, doch het was zelfs nog in den aanvang der 14de eeuw een dorp, toebehoorende aan den graaf von Katzenelnbogen, die voor zijn eigendom in 1330 stedelijke regten verwierf van den Keizer. Deze stad ontwikkelde zich zóó voorspoedig, dat de adel uit de Rijnstreek er in 1403 een groot steekspel hield. Na het uitsterven van dat geslacht verviel Darmstadt door aanhuwelijking aan Hendrik III, landgraaf van Hessen. In den Smalkaldischen oorlog bezweek de stad voor het Keizerlijk leger, en het oude slot vloog in de lucht. Georg von Hessen koos haar tot residentie en werd de stamvader der lijn Hessen-Darmstadt. Latere landgraven en vooral de groothertog Lodewijk I (♰ 1830) hebben veel gedaan voor haren bloei, en deze neemt zoowel door het drukke spoorwegverkeer als door hare aangename ligging bij voortduring toe.