Darië is de naam eener golf in de Antillische zee tusschen Cartagena en Porto-Bello in de voormalige provincie Choco van den Zuid-Amerikaansche Statenbond Columbia (Nieuw-Granada). Zij heet ook de Golf van Uraba of van Darië del Norto en strekt zich tusschen Punta-Caribana en kaap Tiburon (61/4 geogr. mijl van elkaâr) 61/4 geogr. mijl landwaarts uit, terwijl zij aan de oost- en zuidzijde tot aan de Baai van Candelaria ten allen tijde veilige ankerplaatsen aanbiedt, — ’t geen men in het gunstige jaargetij verzekeren kan van de geheele Golf. De voornaamste rivier, die er zich in uitstort, is de Atrato.
De Landengte van Dariën ligt tusschen deze Golf en de Zuidzee. Aldaar werd in 1509 door Enciso, op last van Balboa, de stad Santa-Maria-el-antigua del Dariën (Veragua) gesticht aan de Rio-Belen, de oudste stad en de eerste bisschopszetel op het vaste land van Amerika.
Daar op deze smalle landengte de reusachtige Cordillera bijna tot den waterspiegel afdaalt, heeft men haar van ouds geschikt geacht, om er een verbindingskanaal te delven tusschen de Atlantische zee en den Grooten Oceaan, vooral ook omdat men er aan beide zeeën uitmuntende havens aantreft, die slechts 8 geogr. mijl van elkander verwijderd zijn. Men zou voor een gedeelte gebruik kunnen maken van de Rio-Atrato. Reeds in 1810 wees von Humboldt op de bronnen van de Rio-Napipi, eene zijrivier van de Atrato, als eene plek, vanwaar men gemakkelijk een kanaal naar de Zuidzee zou kunnen aanleggen. Intusschen werden eerst naar aanleiding van een geschrift van Dr. Cullen (1852) onderzoekingen ingesteld, die in 1871 gegronde hoop hebben gegeven op de gewenschte verbinding. Nadat er vele nasporingen volbragt waren, is eindelijk in de rapporten van eene uit Amerika afgezondene expeditie onder kapitein Selfridge aangewezen, dat de waterscheiding op de landengte eene hoogte heeft van 400 Ned. el, zoodat er een tunnel moet geboord worden ter lengte van een paar Engelsche mijl. Gunstiger uitkomst heeft het onderzoek opgeleverd in het meer zuidelijk gedeelte, waar de Atrato vloeit; hier vond eene Amerikaansche expeditie onder de luitenants Michler en Craven (1867 en 1858) eene veel geringere hoogte, hoewel zij ook hier een tunnel van iets grootere lengte noodig oordeelden en de kosten begrootten op 135 millioen dollars. Nog gunstiger plek werd in 1866 door Gogorza aangewezen; deze is in 1870 en 1871 ook door Selfridge onderzocht, die daaromtrent mededeelt, dat de ingenieurs de Atrato op 7°55' bij den mond der Cacarica verlieten, in noordwestelijke rigting eene waterscheiding van geringe hoogte overschreden, en de Rio-Paya volgden tot aan de Tuyra, die voor schepen van 8 Ned. el diepgang bevaarbaar is.