Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Darfoer

betekenis & definitie

Darfoer of Land van Foer is een aanzienlijk rijk in het oosten van Soedan (Midden-Afrika) tusschen 11-16° N.B. en 40½ 46½° O.L. van Greenwich. Het is ten oosten door eene breede, dorre steppe van Kordofan en ten westen door eene boomrijke woestenij ter breedte van 2 tot 3 geogr. mijl van Wadai gescheiden, en grenst ten zuiden aan het landschap Fertit op het gebied van de Witte Nijl, en ten noorden aan de Sahara.

Het is eene woestijn met oasen. De kern van deze vormt de Dsjebel-Marrah, eene granietketen met vele bronnen, beken en rivieren die aan de oostzijde in het zand een einde nemen, en zich aan de westzijde naar onbekende oorden uitstrekken. De grond wordt er gedurende den regentijd, van Julij tot aan het einde van September, behoorlijk besproeid, zoodat hij geschikt is voor landbouw en veeteelt, terwijl de vruchtbare dalen er dadels, rijst, bananen, citroenen, tabak, katoen, honig enz. opleveren. Ook vindt men er ijzererts. De oostelijke vlakte, met rood zand bedekt, is de schrale groeiplaats van eenige mimosa’s, doch zeer gezond. Het westelijk gedeelte daarentegen onderscheidt zich door welige weiden, doch leeuwen, panters, hyaena’s, rhinocerossen en olifanten maken het onveilig. Voorts zijn er apen, wilde runderen, vossen, gazellen, hazen enz.

Het aantal inwoners wordt er door sommigen op 1 millioen, door anderen op 1/4 millioen geschat. De eigenlijke Fori of Gondsjaren, naar welke het land ook Dar-Gondsjara genoemd wordt, gelijken weinig op Negers; zij hebben sluik haar, dunne lippen, een verstandig gelaat en spreken eene taal, waarin zich vele Arabische woorden bevinden. De welvarende bewoners der bergstreek zijn verslaafd aan het misbruik van sterken drank, ruw en weinig gastvrij, en de meer behoeftige der vlakte gelijken in onzindelijkheid, luiheid en onderdanigheid op de Egyptische Fellah’s. De heerschende godsdienst is er de Mohammedaansche. De nijverheid levert er wapens, landbouwgereedschappen, uitmuntend leder, katoenen stoffen enz. en de karavaanhandel is er van groot belang. Tot de uitvoerartikelen behooren slaven, ivoor, gom, struisvederen, tamarinde, runderhuiden en koper.

Uit Darfoer worden dikwijls slavenjagten gehouden met verlof van den Sultan, die onder den titel van Stier der Stieren, Buffel der Buffels en sterken Olifant eene onbeperkten heerschappij voert en een leger heeft van 30.000 man. Geen Blanke mag er de grenzen overschrijden, en als hem zulks gelukt is, ontvangt hij geen verlof om het land weder te verlaten. Daarom mislukten de ondernemingen, om van de oostzijde, ter opsporing van Vogel, in Wadai door te dringen. De hoofdstad des lands is sedert 1791 Téndelty, in eene zandige vlakte gelegen. Het verblijf van den Sultan bestaat er uit een aantal gebouwen, die door eene 3-voudige haag van doornstruiken omgeven zijn. Een dagreis ten noordwesten van Téndelty ligt Kobyah, het middelpunt van den karavanenhandel, met 6000 inwoners.

< >