Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Cramer

betekenis & definitie

Cramer is de geslachtsnaam van onderscheidene merkwaardige personen uit het buiten- en binnenland. Beleefdheidshalve laten wij eerstgenoemden voorgaan en vermelden:

Gabriël Cramer, een verdienstelijk wiskundige. Hij werd geboren te Genève den 31sten Julij 1704, bekleedde er de betrekking van hoogleeraar in de wiskunde en wijsbegeerte, en overleed op eene reis te Bagnoles in Languedoc den 4den Januarij 1752. Zijne „Introduction á l'analyse de lignes courbes algébriques (1750)” bezorgde hem grootenlof. Voorts bragt hij de uitgave in gereedheid van de „Elementa Matheseos” van Wolf (1732—1742, 5 dln)", alsmede van de werken en brieven van Jean en Jacques Bernoulli (1742 en 1744).

Johann Andreas Cramer, een uitstekend metallurg. Hij werd geboren te Quedlinburg den 14den December 1710, studeerde eerst in de geneeskunde en vervolgens in de regten, werd advocaat te Blankenburg, maar hield zich uitsluitend bezig met scheikunde, zoodat hij benoemd werd tot buitengewoon hoogleeraar in die wetenschap te Leiden, te Londen daarover voorlezingen hield en met eene aanzienlijke betrekking te Blankenburg in Brunswijk bekleed werd. Hij schreef „Elementa artis docimasticae (Leiden, 1739)” en overleed te Berggieszhübel den 6den December 1777.

Johann Andreas Cramer, een verdienstelijk godgeleerde en dichter. Hij werd geboren te Jöhstad in het Erzgebergte den 29sten Januarij 1723, studeerde te Leipzig en zag zich achtereenvolgens benoemd tot predikant te Krellwitz bij Maagdenburg, tot opper-hofprediker te Quedlinburg, tot hofprediker te Kopenhagen en tot hoogleeraar in de theologie aldaar. Hij legde evenwel in 1771 die betrekking neder, werd eerst superintendent te Lübeck en in 1774 hoogleeraar te Kiel. Hij stichtte onder anderen de eerste kweekschool voor onderwijzers in Holstein en Sleeswijk en bezorgde er een nieuwen catechismus en een nieuw gezangboek.

Hij overleed te Kiel als kanselier en curator der universiteit op den 12den Junij 1788. In zijne „Sämmtliche Gedichte (1782, 3 dln)” vindt men geestelijke liederen en odén, wier vorm en inhoud zeer worden geroemd, en zijne „Hinterlassene Gedichte (1791)” zjjn uitgegeven door zijn zoon. Voorts leverde hij eene uitmuntende biographie van Gellert, eene dichterlijke bewerking der Psalmen enz.

Karl Friechrich Cramer was een verdienstelijk letterkundige en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Quedlinburg den 7den Maart 1752, studeerde te Göttingen, werd eerst privaatdocent aan de universiteit te Kiel, later buitengewoon en in 1780 gewoon hoogleeraar aldaar. Als aanhanger der Fransche Revolutie ontving hij in 1794 zijn ontslag, stichtte te Parijs een boekhandel en eene boekdrukkerij, en overleed er den 8sten December 1807. Tot zijne belangrijkste geschriften behooren „Klopstock, Er und über ihm (1770— 1792, 5 dln)”, — „Klopstock in Fragmenten aus Briefen von Tellow an Elisa(1777, 2 dln)”, •— en „Tagebuch aus Paris (1800, 2 dln)”. Voorts vertaalde hij werken van Rousseau in het Duitsch, alsmede van Klopstock en Schiller in het Fransch, redigeerde muzikale tijdschriften, en leverde een „Kurze Ueebersicht der Geschichte der französischen Musik (1786)”.

Karl Gottlob Cramer was een zeer vruchtbaar romanschrijver. Hij werd geboren te Pödelitz bij Freiburg aan de Unstrut den 3den Maart 1758, legde zich eerst toe op den boschbouw, studeerde vervolgens te Leipzig en te Wittenberg in de godgeleerdheid, woonde daarna ambteloos te Weiszenfels en te Naumburg, en werd in 1795 „Forstrath” van den Hertog van Saksen te Meiningen. Hij overleed als leeraar aan de „Forstacadémie” te Dreiszigacker bij Meiningen den 7den Junij 1817. Zijn eerste roman, „Karl Saalfeld oder Geschichte einer relegirten Studenten (1782)”, werd door meer dan 40 ridderromans in 90 deelen gevolgd, de een nog vreeselijker dan de ander. „Leben und Meinungen, auch seltsame Abenteuer Erasinus Schleichers, eines reisenden Mechanikus (1789—1791, 4 dln)” wordt voor zijn besten roman gehouden.

Johann Baptist Cramer, een verdienstelijk pianospeler en componist, geboren te Mannheim in 1771. Hij genoot aanvankelijk onderwijs van zijn vader, bestudeerde na zijn 12de jaar de meesterstukken van Händel, Bach, Scarlalti, Haydn en Mozart, en verkreeg eene ongemeene vaardigheid in het pianospel. Hij deed eenige kunstreizen en vestigde zich voorts te Londen, waar hij een muziekhandel oprigtte en den 16den April 1858 overleed. Hij heeft een aantal fraaije muziekstukken voor piano geleverd.

John Anthony Cramer, een uitstekend Engelsch philoloog, geboren in 1793 te Mitlödi in Zwitserland. Hij studeerde in Engeland in de godgeleerdheid en zag zich, na het bekleeden van eenige andere betrekkingen, in 1842 benoemd tot hoogleeraar in de nieuwe geschiedenis te Oxford. Van zijne geschriften noemen wij: „Description of ancient Italy (1826, 2 dln)”, — „Description of ancient Greece (1828, 3 dln)”, — „Description of Asia Minor (1832, 2 dln)”, — „Anecdota Graeca codicum manuscriptorum bibliothecae Oxoniensis (1834—1837, 4 dln)”, — „Anecdota Graeca e codicibus manuscriptis bibliothecae regiae Parisiensis (1839—1841, 4 dln)”,— en „Travels of Nicander Nucius of Corcyra in England in the reign of Henry VIII (1841)”. Hij overleed te Brighton den 24sten Augustus 1848.

Van de Nederlanders noemen wij:

Antony Cramer, geboren in 1785, in het laatst van zijn leven boekhandelaar te Amsterdam en aldaar overleden den 16den Julij 1833. Hij heeft een groot aantal werken geschreven; van deze vermelden wij: „Mijne herinneringen uit Duitschland en Braband gedurende den jare 1814 (1821)”, — „De bogchels mijner luimen of overleveringen uit het geheimzinnige kabinet (1822, 2 dln)”, — „Moeder en dochter, een tafereel uit de hedendaagsche groote wereld (1827)”, — „De pelgrim der Nederlanden, schetsende de zeden en gebruiken der onderscheidene steden en dorpen (1829, 6 dln)”, — „De grijsaard uit de rotskloven van St. Domingo enz. (1829)”, — en „Het kraambed aan den oever van de Beresina enz. (1833)”.

Antonie Cramer, een uitstekend geneeskundige. Hij werd geboren te Winschoten den 13den Julij 1822 studeerde te Groningen, vestigde zich als geneesheer aldaar, schreef belangrijke opstellen in geneeskundige tijdschriften, zag in 1850 zijn antwoord op eene prijsvraag over de parasiet-gewassen en in 1852 eene over het accommodatie-vermogen der oogen door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem met goud bekroond, verwierf grooten roem door een oogspiegel van zijne vinding, en gaf voorts „Ontleedkundige platen, Osteologie (1854)” enz. in het licht. Hij overleed te Groningen den 1sten Januarij 1855.

Pieter Cramer, die het kostbare werk heeft uitgegeven „Beschrijving der uitlandsche kapellen, voorkomende in Azië, Afrika en Amerika, met kleuren afgebeeld (1775, kwarto, 34 stukken).” Een catalogus van die kapellen is geleverd door H. Verloren. (1837). Van dezen Cramer is ons verder niets bekend.

Cramer von Baumgarten (Gerrit Johan Frederik), een populair schrijver op het gebied der godgeleerdheid. Hij werd geboren te Koeverden den 28sten Januarij 1787, studeerde te Groningen, was bij onderscheidene gemeenten werkzaam, vertrok in 1824 als predikant naar Midwolde en overleed aldaar den 15den November 1855. Hij schreef: „Brieven over het werkje: Christendom en Hervorming, vergeleken met den Protestantschen Kerkstaat, bijzonder in Nederland (1817)”, — „Bijdragen tot de verklaring van het Nieuwe Testament enz. (1828)”, — „De geopenbaarde godsdienstleer des Bijbels enz. (1830, 2 dln)”, — „Bijbelsche geschiedenissen in vragen en antwoorden (1817, tot 3-maal toe uitgegeven)”, enz.