Corvinus, zie Raabe; — voorts vermelden wij onder dezen naam:
Johannes Arnoldi Corvinus, een Nederlandsch godgeleerde, eigenlijk Ravens en door anderen ook Corvinus a Belderen genoemd. Hij werd geboren te Leiden en in 1606 aldaar tot zesden predikant beroepen. Hij verdedigde de Remonstrantsche gevoelens en werd om die reden in 1619 door de Synode afgezet. Geruimen tijd vertoefde hij buiten ’s lands, eerst te Antwerpen en later te Norden. Daarna promoveerde hij in de regtsgeleerdheid, vestigde zich als pleitbezorger te Amsterdam, hield er ook, op verzoek der regéring, regtsgeleerde collégies, en overleed er in den aanvang van 1650. In de dagen, toen hij vervolgd werd, droeg hij den naam van P. Jorissen. Hij schreef onder anderen „Christiana et seria admonitio ad R. Donteklok etc. (1609, ook in het Nederlandsch)”, — „ Defensio sententiae J. Arminii de praedestinatione etc. (1613)”, — het doorwrochte werk „Censura anatomes Arminianismi etc. (1622)”, — „Enchiridion Juris Civilis etc. (1640 en later)”, — en „Elementa Juris Civilis (1645)”.
Arnoldus Corvinus, een zoon van den voorgaande en hoogleeraar in de regtsgeleerdheid te Mainz. Hij omhelsde de R. Katholieke godsdienst en schreef onder anderen: „Digesta per aphorismos strictim explicata (1642)”, — „Jus Canonicum per aphorismos strictim explicatum (1848, 1651, 1671 en 1717)”, — en „Jus feudale aphorismis explicatum (1655 en later)”.
