Coruna (La), de hoofdstad eener evenzoo genoemde Spaansche provincie van bijna 145 geogr. mijlen met ruim 557000 inwoners, ligt aan de noordwestelijke kust van Galicië aan den mond der baai van Betanzos en is eene der belangrijkste koopsteden van Spanje. Zij bezit eene uitmuntende haven, die door granietrotsen omgeven, volkomen veilig en onder de hoede van 5 forten gesteld is. De stad is verdeeld in de bovenstad, op het oostelijk gedeelte van het schiereiland, met onaanzienlijke straten en fraaije kerken, en de nieuwere, zuidelijke benedenstad, Pescadéria genaamd en op de smalle landengte zich verheffend. Er zijn 6 kerken, onderscheidene kloosters, een tuighuis, eene artillerie- en zeevaartschool, een aantal nuttige en wetenschappelijke vereenigingen, en ruim 30000 inwoners.
Op een ½ uur gaans van de stad verrijst de Herculestoren ter hoogte van ruim 30 Ned. el; hij is door Trajanus gebouwd en dient thans als vuurtoren. De nijverheid te Coruna levert linnen, servetgoed, zeildoek, sigaren, papier enz. Zij staat door een levendig stoombootverkeer met de overige Spaansche havens in verbinding, en tot de uitvoer-artikelen behooren er meel, ooft, wijn, gezouten visch, sardines, ham, leder, zeep, voorwerpen van glas enz. — Men zegt, dat de stad door de Phoeniciërs gesticht is, en door de Romeinen, die haar in 693 vóór Chr. veroverden, Ardobicum Corunium genaamd werd. Later heette zij La Corogna. In 1509 werd zij door de Engelschen onder Norris ingenomen en verbrand, en later versterkt. In een gevecht bij Coruna den 16den Januarij 1809 tusschen den Franschen maarschalk Smit en de Engelschen onder generaal Moore, kwam deze om het leven. Den 21sten Februarij 1821 werd er door het volk en door de troepen de constitutie afgekondigd, en den 13den Julij 1823 veroverde generaal Bourck de hoogten vóór de stad, zoodat zij eene maand later capituleerde.