Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Comnenus

betekenis & definitie

Comnenus is de naam van een beroemd vorstengeslacht van Romeinschen oorsprong, dat van 1057 tot 1204 den troon bekleedde van het Byzantijnsche rijk (zie onder dezen naam), en vervolgens tot 1461 dien van Trebisonde (zie aldaar), zoodat het gedurende dat tijdperk 18 keizers, 19 koningen en een groot aantal onafhankelijke vorsten telde. Sommige leden van dat geslacht onderscheidden zich door eene ijverige bevordering der wetenschap, zooals Alexius I, die in 1081 keizer werd, — zijn zoon Isaak, die eene uitlegging schreef der gedichten van Homérus, en zijne dochter Anna Comnena, eene verdienstelijke geschiedschrijfster, die in 15 boeken de regéring van haren vader en de zeden en gewoonten van het hof te Constantinopel op eene boeijende wijze geschilderd heeft, — Manuël, de kleinzoon van Alexius, die eene uitgebreide kennis bezat van de godgeleerdheid, wijsbegeerte en geneeskunde enz. De laatste der Comnenussen, David genaamd, werd te Trebisonde in 1462 met geheel zijn gezin op last van Mohammed II om het leven gebragt.

De bewering, dat één hunner aan den dood ontsnapt en de stamvader van het geslacht der Bonaparte's zou wezen, is aan grooten twijfel onderhevig. Intusschen is het bekend, dat een zekere Demetrius Comnenus bij het uitbarsten der groote Fransche onwenteling onder Condé diende, het land verliet, bij zijn terugkeer een aanzienlijk jaargeld ontving van Napoleon, en door Lodewijk X VIII tot maarschalk en ridder der orde van den H. Lodewijk benoemd werd. Hij stierf kinderloos op den 8sten September 1821.

< >