Trebisonde of Trapezunt, in hetTurksch Tirabzon, de versterkte hoofdstad van een Turksch ejaleet in Klein-Azië, tusschen gebergten aan de Zwarte Zee gelegen, heeft wegens hare talrijke tuinen een grooten omvang, naauwe, morsige straten, 22 Grieksche kerken, nagenoeg 40 moskeeën en scholen, aanzienlijke bazars, een oud en vervallen kasteel, wol-, katoen- en zijdeweverijen, looijerijen, verwerijen, scheepstimmerwerven, visscherij en 40tot 50000 inwoners, bestaande uit Turken, Armeniërs, Grieken, Perzen en eenige Europeanen. Zij is de zetel van een Griekschen bisschop en wegens hare gunstige ligging eene stapelplaats van den handel tusschen Europa en Vóór-Azië, hoewel het verkeer er wegens den treurigen toestand der wegen en den aanleg van den spoorweg van Poti naar Tiflis veel geleden heeft. Eene geregelde stoombootvaart verbindt de stad met Constantinopel, de monden van de Donau en eenige havens der Middellandsche Zee, terwijl de gemeenschap met Erzeroem, Tebriz en Syrië door karavanen onderhouden wordt. — Deze stad, onder den naam van Trapezus eene Grieksche kolonie, omstreeks het jaar 750 vóór Chr. door inwoners van Synope gesticht, was reeds in de dagen der Oudheid niet van belang ontbloot, maar begon eerst in de middeneeuwen te bloeijen, toen in 1204 Alexius, een prins uit het Huis der Latijnsche Keizers, in het oosten van Klein-Azië een klein keizerrijk stichtte en zijn zetel vestigde te Trebisonde.
Dit keizerrijk deelde echter in het lot van het Byzantijnsche. David Comnenus, de laatste keizer van Trebisonde, werd in 1461 in zijne hoofdstad door den Turkschen sultan Mohammed II belegerd en moest zich op genade en ongenade overgeven. De overwinnaar deed hem met zijn geheele geslacht in 1462 te Adrianopel ter dood brengen, waarna hij het land inlijfde in het Turksche rijk.
