Colonnade noemt men eene rij zuilen onder dezelfde architraaf, zoodat zij een zuilengang vormen. Dezen laatste vindt men nagenoeg bij alle antieke gebouwen. Zuilengangen liepen vóór de gebouwen heen door geheele straten, zooals thans nog in vele Italiaansche steden en in de Rue Rivoli te Parijs; de voorhoven der tempels waren door zuilengangen omgeven, en ook bij amphitheaters werden zij niet vergeten, — zelfs strekte te Rome een zuilengang zich uit van het paleis van Titus tot aan het Amphitheater. Vooral werden zij op marktpleinen gebouwd, en hier had men ruime, dubbele zuilengangen, somtijds met eene verdieping voorzien, — voorts bij gymnastische leerscholen, waar zij den naam droegen van xysti en zeer lang waren, alsmede bij de gymnasia enz.
Afzonderlijke zuilenrijen vindt men als zegeteekens, zooals de Honderdzuilige colonnade van Octavius en de Capitolijnsche van Scipio Nasica te Rome. Behalve op de markten van eetwaren, waar een cirkelvormige aanleg geoorloofd was, vormde de colonnade steeds eene regte lijn, die alleen met een regten hoek van rigting veranderde. De muren achter de zuilen waren veelal met standbeelden, relièfs of schilderstukken versierd, waaraan de gaanderij haren naam ontleende, zooals de „Stoa poikile (Bonte gaanderij)” te Athene en de „Porticus der Argonauten” te Rome. Men had ook dubbele zuilengangen, die aan weerszijden van den middenmuur voortliepen, — en eindelijk colonnaden zonder middenmuur. Een zuilengang voor het front van een gebouw draagt den naam van porticus, en rondom een gebouw dien van peristylum.