Coelestinus is de naam van 5 Pausen, te weten:
Coelestinus 1 (422—432), aanvankelijk diaken te Rome. Hij bestreed de onafhankelijkheid der bisschoppen in Afrika en bemoeide zich met goed gevolg met de Nestoriaansche twisten, daar de Synode te Ephesus het door hem gevelde verwerpingsoordeel over Nestorius bevestigde. Hij overleed den 26sten Julij 432 en is later heilig verklaard.
Coelestinus II (1143—1144). Deze, een Toscaner, heette eerst Guido de Castello, en onthief Lodewijk VII, koning van Frankrijk van het interdict.
Coelestinus III (1191—1198). Deze, Jacinto Bobo genaamd, beklom op 85-jarigen ouderdom den Heiligen Stoel, en zag zich tegen zijn zin genoodzaakt, om Hendrik VI tot keizer te kroonen, terwijl de overige mogendheden zich om zijn banvloek weinig bekreunden. Hij overleed den 8sten Januarij 1198.
Coelestinus IV (1241). Deze, uit het Milaneesch geslacht Castiglione gesproten, overleed op den 8sten October 1241, nadat er 16 dagen sedert zijne verkiezing verloopen waren.
Coelestinus V (1292—1294). Deze werd geboren in 1215 te Issernia (Sergna) in het koningrijk Napels, leefde 60 jaar als boetprediker op den berg Majella in Apulië, stichtte de orde der Coelestijnen, doch stond als paus onder den invloed van Karel II van Anjou. Voorts verwekte hij de ontevredenheid der cardinalen, zoodat hij in 1294 zijne waardigheid nederlegde en opgevolgd werd door Bonifacius VIII. Deze hield zijn voorganger in hechtenis, en toen Coelestinus ontsnapte, werd hij achterhaald en in de citadel Fumone opgesloten, waar de vunzige lucht op den 19den Mei 1296 een einde maakte aan zijn leven. Hij werd met groote pracht begraven en vervolgens heilig verklaard.
Coelestius Coelestius, een monnik uit Brittanje, trad in 409 te Rome tegelijk met Pelagius in het strijdperk tegen Augustinus, om de vrijheid van den wil te verdedigen, begaf zich in 411 met Pelagius naar Afrika en werd er op eene synode te Carthago wegens zijne dwalingen in den ban gedaan. Daarna ging hij naar Ephesus, alwaar hij aanhangers vond, doch toen men ook daar op de synoden zijne leer verwierp, zag hij af van verdere pogingen, om haar ingang te verschaffen. Van zijne werken vindt men eenige fragmenten in de strijdschriften van Augustinus.