Codicil is eigenlijk een klein, met was overtrokken tafeltje, waarvan de Romeinen zich tot briefschrijven bedienden. In het regt heeft het de meer beperkte beteekenis van eene soort van uiterste wilsbeschikking, op zich zelfstaand of als aanhangsel van een bestaand testament, doch, in elk geval, minder formeel. Het regt, om den uitersten wil in codicilli te openbaren, kwam ten tijde van keizer Augustus in gebruik, vooral ten behoeve van hen, die door verhuizing naar de provinciën niet in de gelegenheid waren, om een testament te maken, formeel volledig naar het strenge regt: immers het noodig aantal getuigen, die Romeinsche burgers moesten zijn, was dikwijls moeijelijk te vinden. Een codicil is dus een minder formeel testament; het stuk moet evenwel niet opgemaakt zijn in de meening en met de bedoeling, dat het als testament zal gelden.
Want een niet voltooid testament zal niet als codicil gelden, tenzij de erflater aan dat onvoltooide stuk de clausula codicillaris hebbe toegevoegd, waarin hij verklaart, dat, zoo het stuk niet als testament kan gelden, het zijn wensch is, dat het toch als codicil kracht zal hebben. Men onderscheidt geschrevene en mondelinge codicillen; zij kunnen opgesteld worden zoowel door hem, die reeds een testament gemaakt heeft, als door hem, die zonder uiterste wilsverklaring, ab intestato, is overleden. De laatste soort treedt geheel in de plaats van een testament: de eerste hangen zamen met, en ontleenen hare kracht aan het testament. In een codicil kan de testateur niet, zooals in een testament, eene regtstreeksche onterving schrijven; hij kan geene voorwaarde aan het daarin geschonkene verbinden, noch aan den eens gestelden erfgenaam eenen anderen daarin substituéren. Het is geoorloofd, om meerdere codicillen te maken, mits zij geen onderling strijdige beschikkingen bevatten. De te vervullen formaliteiten zijn veel minder omslagtig, dan die bij de formeele testamenten.