Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Codde

betekenis & definitie

Codde. Onder dezen naam vermelden wij:

Pieter Codde of Petrus Coddaeus, aartsbisschop van Utrecht. Hij werd geboren te Amsterdam den 27sten November 1648, studeerde te Leuven, hield er voorlezingen over de wijsbegeerte en reisde vervolgens naar Frankrijk. Hij was voornemens om zich naar Italië te begeven, toen de aartsbisschop van Utrecht Johannes van Neercassel hem terugliep en hem te Huissen in zijne woning opnam. Hij werd eerst diens ondervicaris en daarna diens opvolger (1689). Nadat hij 10 jaar zijne betrekking met loffelijke zachtmoedigheid had waargenomen, werd hij van Jansenismus beschuldigd en naar Rome geroepen, waar hij in een geschrift, getiteld „Declarationes super pluribus, quae tam ad ipsum tam ad Hollandiae missionem pertinent, interrogationibus etc.” rekenschap gaf van het waarnemen zijner hooge bediening. Niettemin werd hij in 1702 in zijne betrekking van apostolisch vicaris zonder bijvoeging van redenen geschorst, en toen hij in 1703 te Utrecht terugkwam, vond hij er niet weinig verwarring, daar de geestelijkheid van zijn aartsbisdom de Cock (zie onder dezen naam) niet als opvolger wilde erkennen. Hjj onthield zich echter, uit eerbied voor den Paus, van de uitoefening der bisschoppelijke waardigheid en gaf in 1706 eene „Declaratio apologetica” in het licht. Hij overleed als ambteloos burger te Utrecht den 18den December 1710, door alle welgezinden geacht en diep betreurd.

Willem van der Codde of Guilielmus Coddaeus, geboren te Leiden in 1575. Hij studeerde aldaar en werd in 1601 buitengewoon en een jaar daarna gewoon hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal, doch daar hij zich aan de zijde der Remonstranten schaarde, zag hij zich in 1619 van zijne betrekking verstoken. Zelfs nam men hem in hechtenis, toen in 1623 een aanslag op het leven van prins Maurits ontdekt was, doch kort daarna werd hij ontslagen. Zijn sterfjaar is onbekend, maar hij leefde nog in 1625. Van een aantal Latijnsche werken, door hem in het licht gegeven, noemen wjj: „Notae ad Grammaticam Hebraeam Martini Navarri Morentini (1612)”, — en „Hoseas propheta Hebraicé et Chaldaicé cum duplici versione Latina et commentariis Hebraicis trium doctissimorum judaeorum etc. (1621)”.

Jan, Adriaan en Gijsbert van der Codde, stichters van de godsdienstige secte, waaraan men den naam gaf van die der Collégianten of Rijnsburgers. Alle drie waren leerlooijers, de eerste te Oegstgeest, de tweede te Rijnsburg en de derde te Warmond. Toen de Remonstrantschgezinde predikanten vervolgd werden en zij zich niet met de regtzinnige Hervormde leer konden vereenigen, hielden de drie broeders, bijgestaan door zekeren Theunis Cornelissen, een visscher te ’s Hage, zamenkomsten, waarin eenige hoofdstukken uit den Bijbel voorgelezen werden, terwijl daarna een of meer der aanwezigen optraden, om op eene stichtelijke wijze te spreken. Dit beviel hun zóó goed, dat zij bij de predikanten niet ter kerke kwamen. Allengs openbaarden zich bij hen en hunne aanhangers eigenaardige gevoelens en gebruiken. Zij beweerden, even als de Doopsgezinden van dien tijd, dat de Christen geen overheids-ambt mag bekleeden en geen oorlog voeren, verwierpen den kinderdoop en dienden den doop toe bij onderdompeling.

< >