Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Cockerill

betekenis & definitie

Cockerill (John), een der vermaardste nijverheidsmannen onzer eeuw, werd geboren te Haslington in Lancashire op den 3den Augustus 1790. Niet lang na zijne geboorte begaf zijn vader zich naar Verviers, om er spinmachines te vervaardigen, en vertrouwde het kind aan de zorg van bloedverwanten toe. Deze echter verwaarloosden zijne opvoeding, en John begaf zich op 12-jarigen ouderdom desgelijks naar Verviers, waar hij met zijn vader in dezelfde fabriek werkzaam was. Weldra ontving hij met zijn ouderen broeder James van hunnen vader de noodige gelden, om zelve eene fabriek op te rigten te Luik.

William, een derde broeder stond later aan het hoofd eener spinnerij in Frankrijk, verloor haar door brand, en vestigde vervolgens zijne fabriek in de Pruissische stad Guben, alwaar zij thans nog bloeit. John ontwikkelde zijn nijverheidstalent op eene breede schaal door in 1816 met James te Seraing fabrieken te bouwen, welke een kapitaal vereischten van 16 millioen francs. Daar vond men eene machinen-fabriek, eene fabriek van stoomketels, pletwerken voor plaat-ijzer en voor spoorstaven, een hoog-oven, 16 puddel-ovens, vele vlam-ovens, eene smederij met 80 vuurhaarden, eene werkplaats voor modeleurs, eene andere voor teekenaars, 2 steenkolen-groeven, eene erts-groeve enz. De werkzaamheden werden er volbragt door 2500 arbeiders en 22 stoommachines met omstreeks 1000 paardenkracht. Men had er wekelijks 80 ton ijzer en 70000 francs voor arbeidsloon noodig. In 1825 verkocht James zijn aandeel aan Willem 1, koning der Nederlanden, die de ondernemingen van John met kracht ondersteunde, en begaf zich naar Aken, waar hij den 8sten Mei 1837 overleed.

Door de omwenteling van 1830 leed deze grootsche nijverheids-inrigting aanmerkelijke schade, maar zij herstelde zich glansrijker dan ooit, toen John in 1833 eigenaar der geheele zaak was geworden. Hij deed op een groot aantal plaatsen binnen en buiten België onderscheidene fabrieken verrijzen, namelijk kolenmijnen, ijzersmelterijen en machinen-fabrieken te Luik, Val-Benoit, Verviers, Aken, Decazeville, Bezèche, Petersburg en elders, — spinnerijen te Luik, Namen, Spa, Aken en St. Denis, lakenfabrieken in Kotbus en Polen, voorts eene glasfabriek, eene papierfabriek enz., te zamen ongeveer 60 verschillende inrigtingen, tot zelfs in Suriname. Daarenboven was hij een van de stichters der Belgische bank. De toestand van België in 1838 schokte echter het vertrouwen op de ondernemingen van John Cockerill, zoodat hij zich weldra in geldelijke ongelegenheid bevond en eene vereffening van zaken onvermijdelijk werd. Den 12den April 1839 werd de balans bekend gemaakt, die een actief van bijna 26 millioen en een passief van bijna 18 millioen francs opleverde. Nu gaf hij last, om, tot afdoening van het verschuldigde, al zijne fabrieken en goederen te verkoopen, behalve die te Seraing. Daarna begaf hij zich naar Rusland, om er op last der regéring nieuwe nijverheidswerkplaatsen te scheppen, doch hij overleed op de terugreis te Warschau in 1840, zonder een erfgenaam van zijn genie na te laten. Hij is een reus onder de groote mannen der Europésche nijverheid.

< >