Clossius (Johann Friedrich) of Closs, een verdienstelijk geneeskundige, werd geboren te Marbach in Würtemberg in 1735, studeerde te Tubingen en werd bibliothecaris en lijfarts van prins Willem V, zoodat hij bij afwisseling te ’s Hage en op het kasteel Hondsholredijk zijn verblijf hield.
Later schonk de markiezin de Châtelet, de bekende vriendin van Voltaire, hem een jaargeld van 1000 gulden, waarna hij zich te Hanau vestigde, en hij overleed aldaar in 1787.
Hij was een bekwaam Latijnsch dichter, die de „Aphorismi” van Hippócrates in verzen gebragt heeft. Voorts schreef hij: een „Carmen de cortice peruviano (1765)”, een „Specimen observationum in Cornelium Celsum (1767)” enz.
Zijn zoon Karl Friedrich, geboren te Hondsholredijk den 25sten Maart 1768, studeerde aan onderscheidene Duitsche hoogescholen en werd benoemd tot hoogleeraar in de ontleed- en heelkunde te Tubingen, alwaar hij reeds den 10den Mei 1797 overleed, onderscheidene wetenschappelijke werken nalatende.