Clay. Onder dezen naam vermelden wij:
Henry Clay, een verdienstelijk Amerikaansch staatsman. Hij werd geboren den 22sten April 1777 te Hannover in Virginia, verloor vroeg zijne ouders, ontving eene zeer gebrekkige opvoeding, wijdde zich op 19-jarigen leeftijd aan de regten en was in het volgende jaar reeds ver genoeg, om een aanvang te maken met de practijk. Hij vestigde zich te Lexington in Kentucky, werd in 1802 gekozen tot vertegenwoordiger in zijn gewest en in 1806 door de Wetgevende Vergadering aldaar als Senator naar het Congrès te Washington gezonden, waar hij zich bij de Democraten schaarde en zijne denkbeelden ontwikkelde over de verbetering van den binnenlandschen toestand. Toen hij na verloop van een jaar terugkeerde, werd hij wederom in de Wetgevende Vergadering gekozen, was er 2 jaar voorzitter en zag zich in 1809 nogmaals als senator afgevaardigd naar het Congrès. In 1811 werd hij tot afgevaardigde naar het Congrès benoemd, in 1813 aldaar als voorzitter gekozen, en in 1815 als een der commissarissen tot het sluiten van den vrede naar Gent gezonden, vanwaar hij zich naar Londen begaf. Hij haalde voorts het Congrès over tot het besluit, dat het elke inmenging der Europésche mogendheden in de binnenlandsche zaken van Zuid-Amerika als eene oorlogsverklaring zou beschouwen. Onder het bestuur van den president Adams werd hij staats-secretaris, maar zijne populariteit was reeds zeer aan het afnemen. Toen Jackson in 1828 den presidentszetel innam, werd Clay senator van den Staat Kentucky en zocht als leider der oppositie de nationale belangen te vertegenwoordigen.
Gedurig trad hij tegen Jackson in het parlementaire strijdperk, maar zijne aanvallen leden schipbreuk op de beradenheid en de groote populariteit van dezen. Zoowel in 1836 als 1844 was hij candidaat voor den voorzittersstoel, doch telkens te vergeefs. Toen begaf hij zich naar zijn landgoed, doch zoodra er in 1849 wegens de slavenquaestie in Californië en Nieuw-Mexico tusschen het Noorden en het Zuiden verdeeldheid dreigde te ontstaan, liet hij zich door Kentucky weder tot lid van den Senaat kiezen en deed aan het Congrès den voorslag, om de slavernij ten zuiden der vastgestelde lijn regtens te laten bestaan, maar het aan de nieuwe Staten in de keuze te geven, om haar al of niet op te heffen. Toen dit voorstel door eene coalitie der uiterste partijen werd afgestemd, verliet hij Washington in 1850. Toch maakte de Senaat op grond der denkbeelden van Clay eene schikking, waardoor eene hagchelijke crisis werd afgewend. Clay overleed te Washington den 29sten Junij 1852, en zijn dood werd algemeen betreurd.
Cassius Marcellus Clay, desgelijks een NoordAmerikaansch staatsman. Hij is een neef van den voorgaande en werd den 10den October 1810 in het graafschap Madison in Kentucky geboren. Reeds vroeg gaf hij blijken van uitstekende gaven, en daar hij eene andere staatkundige rigting volgde dan zijn oom, werd hij weldra door de Abolitionisten naar het Wetgevend Lichaam van Kentucky en naar het Congrès te Washington afgevaardigd. Gedurende den Mexicaanschen oorlog was hij de aanvoerder van de voorhoede, die na een moedigen weêrstand in de handen der Mexicanen viel en in de vesting Perote gevangen werd gehouden, totdat zij door bemiddeling van generaal Scott hare vrijheid herkreeg. In onderscheidene geschriften ontwikkelde hij het democratisch-republikeinsch beginsel, en men kan hem beschouwen als den stichter van de partij der Slaven-emancipatie. Hoewel hij in een gevecht, door de slavenquaestie ontstaan, zwaar gewond werd, trad hij na zijne herstelling aanstonds weer op als een ijverig verdediger der afschaffing.
In den slavenstaat Kentucky dong hjj in 1851 en 1859 naar de waardigheid van president; wèl gelukte het hem niet, de meerderheid te verwerven, doch hij had daarbij gelegenheid, om met kracht zijne stem te verheffen tegen de slavernij. Rusteloos bevorderde hij door woord en schrift, somtijds met levensgevaar, de bedoelingen der Republikeinsche partij, waarbij hem eindelijk de verkiezing van Lincoln uitmuntend te stade kwam. Als gezant naar Petersburg vertrekkend, hield hij te Parijs in eene vergadering van Amerikanen eene redevoering, waarin Engeland ernstig bedreigd werd, indien het besluiten mogt, de voorstanders der slavernij te ondersteunen. Hoewel hij in Ruslands hoofdstad met groote onderscheiding bejegend werd, liet het uitbarsten van den burgeroorlog hem geen rust, en hij keerde op zijn verzoek in 1862 naar zijn vaderland terug, waar hij niet weinig bijdroeg tot het besluit van Lincoln, om op den 1sten Januarij 1863 de proclamatie af te kondigen, waarbij in alle Staten de slavernij werd afgeschaft. In laatstgenoemd jaar vertrok hij weder als gezant naar Petersburg en werd aldaar in 1869 opgevolgd door Curtin.