Claessens. Onder dezen naam vermelden wij:
Anton Claessens, een Nederlandsch schilder uit Antwerpen en een uitstekend kunstenaar der 16de eeuw. Hij werkte op de manier der Ouden, maar zorgde, dat zijne figuren even zoovele portretten waren. Men vindt van hem te Brugge „Het oordeel van Cambyses” — en „Een gastmaal”. Dit laatste is op het stadhuis en draagt het jaartal 1574.
Jan Claessens, ook Jan Klaasz. van Grouw genaamd, in de tweede helft der 17de eeuw leeraar der Doopsgezinden te Grouw. Wegens zijne vrijzinnigheid gaf hij in 1690 aanstoot in de gemeente, die zich, in weerwil van de vredelievende pogingen van Ubbo baron van Aylva, grietman van Idaarderadeel, weldra in 2 gemeenten, eene Vlaamsche en eene Waterlandsche, scheidde. Jan Claessens behoorde tot deze laatste, doch overleed in het begin der 18de eeuw. Hij schreef „Leere der Doopsgezinden, verdedigt tegen de vreemde misduidingen van D. Feddriks (1702)”.
Lambertus Antonius Claessens, een uitstekend graveur. Hij werd geboren te Antwerpen omstreeks het jaar 1764 en ontving onderwijs aan de teeken-academie aldaar. Eerst viel zijne keus op het landschapschilderen, doch later bepaalde hij zich bij de graveerkunst. Hij beoefende deze onder de leiding van François Bertolozzi te Londen, en vestigde zich eerst te Amsterdam en daarna te Parijs, waar hij in October 1834 overleed. Op eene hoogst verdienstelijke wijze heeft hij „De nachtwacht” van Rembrandt, — „De afneming van het kruis” van Rubbens”, — „De vischkooper” van Ostade, — „De waterzuchtige vrouw” van Dou enz. in plaat gebragt. Sedert 1830 was hij lid der 4de klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut.