Cicisbéo noemde men in Italië sedert de 17de, welligt in Genua reeds sedert de 16de eeuw den vasten geleider en hoffelijken gezelschapshouder eener gehuwde dame. Te voren eischte de goede toon in Italië, dat een gehuwd man uit den aanzienlijken stand na het eerste huwelijksjaar of na de eerste bevalling zijner echtgenoote zich alleen in zijne woning met haar bemoeide. In gezelschappen of bij openbare vermakelijkheden was zij vergezeld van haren cicisbéo, die reeds aan het toilet haar zijne opwachting maakte en zich voorts ter harer beschikking stelde.
Die dwaze gewoonte, waaraan evenwel een man zich niet kon onttrekken zonder zich belagchelijk te maken, is intusschen in den aanvang van deze eeuw in de meeste oorden in gebruik geraakt. In ons Land hecht men aan het woord cicisbéo veelal de beteekenis van een wat al te vertrouwelijken vriend.