Chloorzink of zinkchloride, ten onregte zoutzuur zink-oxyde genaamd, is eene verbinding van zink met chloor; het wordt wel eens opzettelijk bereid en ook als bijproduct van fabriekmatige bereidingen verkregen. Men bekomt het uit zink en zoutzuur, wanneer men op 1 deel metaal 3 tot 4 deelen zuur laat werken; hierbij ontwikkelt zich veel kwalijkriekend waterstofgas, en er blijft eene waterheldere vloeistof over, die meestal eenig ijzer bevat. De overige in zink aanwezige metalen blijven onopgelost zoolang er zink genoeg voorhanden is.
Om de oplossing van chloorzink van het ijzer te bevrijden, behandelt men haar eerst met chloor, om het ijzerchlorure in chloride te veranderen, en als zij duidelijk naar chloor riekt, laat men ze trekken met eenig zink-oxyde of koolzuur zink. Na verloop van eenigen tijd filtreert men ze en laat ze inkoken, totdat een droppel op een porseleinen schoteltje verstijft. Dan neemt men ze van ’t vuur en roert ze om totdat zij koud is, waarbij de massa in een los poeder verandert. Dit is zeer hygroscopisch en moet derhalve in luchtdigt geslotene flesschen bewaard worden.
Dit droog chloorzink bevat steeds eenig basisch chloorzink, omdat bij het verkoken eenig chloor als zoutzuur verdween; het is eene witte of grijsachtig witte, eenigzins doorschijnende stof, die bij 100° C. smelt, bij gloeihitte volkomen vlugtig wordt, zeer bijtend werkt en vergiftig is. Het lost gemakkelijk op in alkohol en water, en het kan het best watervrij bereid worden, wanneer men zinkvijlsel met droog chloor behandelt.
De verbinding geschiedt onder het rondspatten van vonken, en in den ontvanger verzamelt zich eene witachtige, doorschijnende massa chloorzink, die men voorheen zinkboter (butyrum zinci) noemde. Wegens zijn waterbehoudend vermogen is eene verzadigde oplossing van chloorzink uitnemend geschikt voor waterbaden van hooge temperatuur. Vooral echter is het van belang voor het duurzaam maken van hout, hetwelk het eerst aan de hand is gegeven door Burnet.
Eene oplossing van chloorzink, ook „Burnetsche vloeistof” genaamd, doordringt het hout gemakkelijk en volkomen. Zij bewaart scheepstimmerhout, spoorwegliggers, telegraafpalen enz. voor verderf, en maakt balken, planken enz., ontoegankelijk voor paddestoelen en tevens onontbrandbaar. Ook is het chloorzink zeer geschikt tot het bewaren van dierlijke zelfstandigheden, daar het alle verrotting verhindert, en ware het als vergif niet zoo gevaarlijk, dan zou het een onfeilbaar middel wezen tegen wandluizen.
Voorts bewijst het voortreffelijke diensten aan metaalwerkers, daar het te pas komt, om uit een mengsel van zilver- en kopervijlsel het eerste in zuiveren toestand af te scheiden, of om zilverlegéringen, die bij het soldéren zwart zijn geworden, weder wit te maken; hiertoe wassche men die donkere plekken met chloorzink, waarin dan de koperdeelen oplossen.
Tevens wordt het ais soldeerwater gebruikt, daar het de metaal-oxyden van te soldéren plaatsen wegneemt, zoodat het zuivere metaal er voor den dag komt. Doorgaans echter neemt men daartoe eene andere vloeistof, die evenveel salmiak als zink bevat en verkregen wordt door zink in de noodige hoeveelheid sterk zoutzuur op te lossen en er dan even zooveel salmiak bij te voegen. Deze oplossing gebruikt men ook tot vertinnen van koper en ijzer; zij bevat een zout, dat men in kristalvorm verkrijgen kan en als chloorzinkchloorammonium beschouwd moet worden.
In den laatsten tijd is chloorzink met goed gevolg als dekverf gebruikt op hout, kalk, en metaal, hetzij nog ongeverfd of met eene oude olieverflaag bedekt. Hiertoe verwarme men in een aarden pot 30 deelen chloorzinkoplossing van 55° C., voege er 1 deel wijnsteen en 1 deel zoutzuur bij, verwarme haar dan sterker, en roere, na de oplossing van den wijnsteen, 4 deelen aardappelmeel en 64 deelen laauw water tot een dunnen brij, voege dezen er bij en zette het koken voort totdat de massa, door het stijfsel dik geworden, weder in een dun-vloeibaren toestand komt en 20° op den areometer aanwijst. Deze vloeistof wordt in elk geval met zinkwit vermengd en daarna met permanentwit of met andere kleurstoffen.
Om de geverfde oppervlakte glanzig te maken, voege men er lijnolie-vernis bij en wrijve het hout of metaal met een borstel of wollen bal totdat de geverfde oppervlakte glinstert als ware zij gevernist. De chloorzinkverf vereischt eene zuivere oppervlakte; zij is schooner dan olieverf, niet minder duurzaam, droogt zeer snel, biedt zelfs aan kokend water weerstand en kan met zeep afgenomen worden, terwijl zij het hout tegen vuur en vochtigheid beveiligt.
De duurzaamheid dezer verf berust op het ontstaan van een basisch chloorzink, dat ook als plastische (kneedbare) massa kan dienen. Om deze te verkrijgen, worden 50 deelen aardappelmeel, vermengd met 5 deelen zink-oxyde, aangeroerd met eene vloeistof, welke uit 50 deelen chloorzinkoplossing van 55° C., 1 deel wijnsteen en 1 deel zoutzuur bestaat.
Hierdoor verkrijgt men eene doorschijnende massa, die op ivoor gelijkt, zich gemakkelijk laat vervormen en langzamerhand hard wordt. Door toevoeging van meer zink-oxyde wordt de massa witter en harder, en zij kan tevens door allerlei verfstoffen gekleurd worden, weshalve zij tot vervaardiging van vele voorwerpen van kunst uitstekend geschikt is.
Ook gebruikt men dat mengsel in de geneeskunde als bijtmiddel, terwijl het voorts als kleefstof dienst kan doen. Tot het wegnemen van water kan chloorzink vaak in de plaats treden van zwavelzuur, weshalve het in vele fabrieken aanbeveling verdient.
Chloorzuren zijn verbindingen van chloor met waterstof en zuurstof. In naauw verband met deze zuren staan de verbindingen van chloor met zuurstof. Hoewel die twee gassen in het algemeen niet veel neiging betoonen, zich met elkander te verbinden, bestaan er toch van beide onderscheidene verbindingen, van welke sommige zeer merkwaardig zijn.
Leidt men chloor in eene geconcentreerde kali-oplossing en verwarmt men deze, dan ontstaan 5 verbindingsgewigten chloorkalium en 1 verbindingsgewigt chloorzuur kalium, welke zich in blinkende, platte kristallen vertoonen (zie onder Kali-zouten). Men verkrijgt zuiver chloorzuur uit chloorzuur baryum met hulp van zwavelzuur in de gedaante van eene kleurlooze, dik vloeibare, reuklooze en scherp zuur smakende vloeistof, die zich bij 40° C. in chloor, zuurstof en overchloorzuur ontbindt.
Eenige droppels doen bij het opdroogen papier en linnen ontbranden, — met zoutzuur geeft het chloor en water, en het oxydeert stoffen, die hiervoor vatbaar zijn. Zijne zouten zijn De reeks van de bekende zuren van chloor vertoont eene opmerkingswaardige regelmatigheid. Zij zijn:
Chloorwaterstofzuur bestaande uit 1 verb.gew. chloor met 1 verb.gew. waterstof Onderchlorigzuur „ „ 1 „ 1 ‘’ zuurstof en 1 verb.gew. waterstof Chlorigzuur ,, ,, 1 ,, 2 ,, ,, 1 ,, ,, Chloorzuur ,, ,, 1 ,, 3 ,, ,, 1 ,, ,, Overchloorzuur ,, ,, 1 ,, 4 ,, ,, 1 ,, ,, In scheikundig teekenschrift wordt dan de reeks Cl H, Cl OH, Cl OH2 Cl O3 H, en C1 04H. Van eenige dezer zuren zijn anhydriden bekend, terwijl er nog eene verbinding van zuurstof met chloor bestaat, die niet met een zuur overeenkomt. De bekende oxydatietrappen van chloor zijn:
Onderchloorigzuuranhydride bestaande uit 2 verbindingsgewigten chloor met 1 verb.gew. zuurstof, Chlorigzuur anhydride bestaande uit 2 verbindigsgewigten chloor met 3 verbindingsgewigten zuurstof en onderchloorzuur bestaande uit 1 verbindingsgewigt chloor met 2 verbindingsgewigten zuurstof.