Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zoutzuur

betekenis & definitie

Zoutzuur (HCI) of chloorwaterstofzuur, de waterige oplossing van chloorwaterstof, wordt als bijproduct bij de sodabereiding bij het omzetten van keukenzout (chloornatrium) in zwavelzuur natrium door zwavelzuur gewonnen. Bij deze bereiding ontwijkt chloorwaterstof, die men in met water gevulde vaten en uit deze of ook wel regtstreeks in een coackstoren leidt, waarin zij door het benedenwaarts vloeijend water opgenomen wordt. Het alzoo verkregen ruw zoutzuur bevat 30—35° chloorwaterstof, rookt in de opene lucht zeer sterk en is door ijzeroxyde geel gekleurd en ook door zwavelig zuur, zwavelzuur, aluinaarde en arsenicum verontreinigd. Men verkrijgt zuiver zoutzuur door eene destillatie van 10 deelen keukenzout, 18 deelen arsenikvrij zwavelzuur en 4 deelen water in glazen vaten.

Men giet het met water vermengd en afgekoeld zwavelzuur op het keukenzout, destilleert na verloop van een half etmaal en leidt het gas, hetwelk zich daarbij ontwikkelt, in 15 deelen gedestilleerd water, waarbij de gasbuis niet verder in het water mag gedompeld worden dan ter diepte van 1—2 Ned. streep. Men verkrijgt dan 20,8 deelen zuur van omstreeks 28°/0. Men bereidt uit ruw zoutzuur zuiver zoutzuur door rectificatie, wanneer men het zwavelig zuur door eenige korreltjes bruinsteen, en het arsenicum en ijzer door blank kopervijlsel bij de destillatie doet achterblijven. Bij verwarming geeft sterk zoutzuur vochtig chloorwaterstofgas tot 100°, — daarna verschijnt een zoutzuur met een soortelijk gewigt van 1,19, en ten laatste onveranderd zuur van 20°/0. Zuiver zoutzuur is kleurloos, rookt in de opene lucht, heeft een prikkelenden reuk en smaakt zeer zuur.

Bij verschillend soortelijk gewigt is het chloor- en het chloorwaterstofgehalte van zoutzuur zeer verschillend. bij een soortelijk gewigt van 1,2000 is het chloorgehalte 39,675 en het chloorwaterstofgehalte 40,777, — en bij een soortelijk gewigt van 1,0537 het eerste 10,712 en het laatste 11,010, terwijl andere tusschenliggende cijfers van soortelijk gewigt andere verhoudingen opleveren. Zoutzuur lost onderscheidene metalen en metaaloxyden op tot chloormetalen (chloruren, chloriden), geeft met zwavelmetalen zwavelwaterstof en chloormetalen en met zuurstofverbindingen, waarin de zuurstof niet sterk gebonden is, bijv. met manganiumsuperoxyde, chloor. Het dient tot bereiding van chloor, chloorkalk, chloorzuur kali, salmiak, tinzout, chloorantimonium, lijm, phosphorus, superphosphaat, koolzuur enz., — tot het zuiveren van beenderenkool in de suikerfabrieken, bij het verwerken der beetwortelmelasse, tot het winnen van koper, nikkel, cadmium en bismuth langs hydrometallurgischen weg, tot het zuiveren van ijzererts van phosphorzuur, tot verwijdering van ketelsteen, tot het bereiden van koningswater (met salpeterzuur) enz. Ook in de geneeskunde wordt het aangewend tot bevordering der spijsvertering en tot opwekking van de werkzaamheid der zenuwen bij zenuw- en scharlakenkoortsen, bij lever-, nier- en maagziekten.

< >