Chemnitz, eene aanzienlijke fabriekstad in het koningrijk Saksen, ligt in het arrondissement Zwickau aan den voet van het Ertsgebergte en aan het riviertje, dat haren naam draagt. Zij bestaat uit de eigenlijke stad en de voorsteden en telde in den aanvang van 1871 ruim 70,000 inwoners.
Het aantal is vooral in de laatste 10 jaar aanmerkelijk toegenomen en rondom de stad zijn vele fraaije buitenverblijven gebouwd. Tot de merkwaardige gebouwen behooren er het vernieuwde spoorwegstation, geraamd op 1½ millioen thaler, hetwelk eerst in 1872 voltooid werd, de nieuwe reaalschool, de weefschool en de beurs, alsmede de hoofdkerk, aan St. Jacobus gewijd, met schilderstukken van Lucas Cranach, Oeser en Wohlgemuth. De stedelijke begrooting bevat als inkomst en uitgave eene som van 400.000 thaler, waarvan ruim 1/4de aan het onderwijs wordt besteed.
De fabrieknijverheid heeft er eene hooge vlugt genomen: er zijn 19 groote fabrieken met 1213 mechanische weefstoelen, die allerlei soort van wollen, half-wollen en half-zijden stoffen leveren, terwijl 65 fabrikanten in de huizen der ingezetenen 3400 hand-weefgetouwen in beweging houden. Belangrijk is er ook de vervaardiging van doek voor regenschermen en van kousen, terwijl aan een en ander appretuur-inrigtingen, patroon-fabrieken, ververijen, drukkerijen enz. verbonden zijn. Voorts heeft men er 25 groote katoenspinnerijen en 38 machine-fabrieken, in welke laatste bijna 10.000 arbeiders werkzaam zijn, terwijl er locomotieven, stoomketels en allerlei andere werktuigen worden afgeleverd. Daarenboven vindt men er 19 ijzergieterijen, 10 fabrieken van scheikundige stoffen, 5 stoom-steenbakkerijen, 7 boekdrukkerijen enz.
Gedurende den Duitsch-Franschen oorlog leed de uitvoerhandel, die voor een groot deel over Frankrijk gedreven werd, aanvankelijk aanmerkelijke schade, doch herstelde zich weldra door het aanknoopen van meer regtstreeksche betrekkingen met buitenlandsche handelshuizen. De geweven goederen gaan naar Japan, China, Afrika en Amerika, en de machines hoofdzakelijk naar Rusland, Silézië en Bohemen.
De geldmarkt wordt er vertegenwoordigd door een paar groote bankiers, door succursalen van andere banken, door de stadsbank, die in 1870 niet minder dan 17½ millioen thaler omzette, en de voorschot-bank, die met een jaarlijkschen omzet werkt van 5 millioen thaler.
In het groote spoorwegstation vereenigen zich de lijnen Annaberg—Chemnitz, Leipzig—Zwickau, Leipzig—Riesa, Dresden—Tharand—Freiberg, Hainichen—Chemnitz en Hof—Reichenbach, terwijl eene verbinding met Leipzig over Burgstädt, Geithain naar Borna, in 1871 in aanbouw, thans (1872) vermoedelijk in gereedheid is. De 29 wijkmeesters van even zooveel stadswijken staan in regtstreeks verband met den gemeenteraad, en 5 vrijwilliger-corpsen vormen er de brandpiketten.
Tot de inrigtingen van onderwijs behooren er 3 burgerscholen, eene reaalschool van den hoogsten rang, een gymnasium, eene handelsschool, eene nijverheids- en eene handwerkschool, terwijl velerlei vereenigingen er dienen tot uitbreiding van wetenschap en beschaving en tot vermeerdering der welvaart.