Charybdis volgens de Grieksche fabelleer een waterverzwelgend monster in het smalste gedeelte der Straat van Messina, was de dochter van Poseidon (Neptunus) en een gulzig wijf, Gaea, dat door Zeus (Jupiter) in zee werd geslingerd, waar zij alles verslindt, wat zich in hare nabijheid waagt.
Sommigen noemen haar eene zuster van hare buurvrouw Scylla (zie onder dezen naam). Het schijnt, dat vooral bij een sterken zuidewind de stroom in gemelde Straat de schepen naar de kust stuwde en op de rotsen verbrijzelde, zoodat de vloot van Octavianus er de helft harer vaartuigen verloor, toon zij aan den ingang der Straat die van Sextus Pompéjus ontmoette. Denkelijk echter werd de naam van Charybdis gegeven aan een maalstroom nabij de haven van Messina, thans onder de namen Charilla, Rema, Calofaro en Garofalo bekend en bij windstilte slechts even merkbaar. Deze echter is zoo vèr van de Scylla — eene rots bij het hedendaagsche stadje Scilla op de Italiaansche kust — verwijderd, dat het oude spreekwoord „Hij vervalt op de Scylla, wie de Charybdis vermijden wil” geen waar woord kan wezen. Hoewel een zuiderstorm, inloopende tegen den uit het noorden komenden stroom, de vaart in de Straat van Messina voor kleine vaartuigen nog wel lastig kan maken, vooral daar het water er over een rotsgrond van zeer ongelijke diepte vloeit, is zij voor groote schepen niet gevaarlijk meer.