François Athanase Charette de la Contrie, een uitstekend aanvoerder der Vendéeërs in den strijd tegen de Fransche Republikeinen, werd geboren den 17den April 1763 te Coussé bij Ancenis. Reeds vroeg trad hij in dienst der Koninklijke marine en werd in 1789 luitenant ter zee, maar begaf zich naar Coblenz, toen de Revolutie veld won. Weldra echter keerde hij naar Bretagne terug, werd er aanvoerder der Nationale garde, poogde te Parijs den Koning te redden, ontsnapte aan zijne vervolgers en woonde eenigen tijd op zijn kasteel Ponte-clause.
Aangespoord door eerzucht, wraakgierigheid en strijdlust, plaatste hij zich in 1793 aan het hoofd der opstandelingen in Beneden-Poitou, was in den beginne niet voorspoedig, maar zag zich weldra meester van geheel Beneden-Vendée. Daar hij na zijne vereeniging met de insurgenten van Opper-Bretagne niet tot bevelvoerend hoofd werd aangesteld, voerde hij na dien tijd oorlog op eigen gelegenheid en maakte zich door moord en brand gehaat bij de Republikeinen, terwijl hij tevens het vertrouwen verloor van zijne eigene partij. Kort daarna maakte hij een verbond met Stofflet, den bevelhebber in Opper-Bretagne, doch sloot den 15den Februarij 1795 ook eene overeenkomst met de Nationale Conventie, waarbij hij zich zelfs verbond, om Stofflet tot onderwerping te brengen. Onbeschroomd verscheen hij met 4 officieren in Koninklijk uniform te Nantes. Het bevel echter des gezaghebbers, om de Konings-livrei af te leggen, en het feit, dat generaal Hoche onderscheidene opperhoofden der Vendéeërs in hechtenis had doen nemen, bragten hem tot het besluit, om de vreedzame onderhandelingen af te breken en tot het uiterste in den strijd te volharden. Na een bloedig gevecht bij St. Cyr, nam hij de wijk naar het woud van Aizenay, waar hij een guérilla-oorlog voerde. Hij werd echter zwaar gewond, gevangen genomen en den 29sten Maart 1796 te Nantes gefusilleerd.