Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Chaos

betekenis & definitie

Chaos, een Grieksch woord, beteekent bij Hesíodus de ledige, onmetelijke ruimte, die vóór den aanvang der dingen bestond en den Nacht en Erebus voortbragt, — en bij Ovidius den ruwen mengelklomp, waarin de bestanddeelen voor eene toekomstige wereldvorming waren besloten. Hooger klimt het Hebreeuwsche scheppingsverhaal, dat alles uit niets doet voortkomen.

Volgens eene andere Grieksche mythe moet men den oorsprong der dingen zoeken in een eeuwigen, ongeboren, oneindigen Chaos, die niet licht en niet duister, niet droog en niet vochtig, niet warm en niet koud was, maar alles in eene vormlooze massa in zich vereenigde, totdat het de gedaante van een ei aannam, waaruit de manvrouw geboren werd, die de vier elementen scheidde. De Ionische wijsgeeren hielden het water (Thales), de lucht (Anaxímenes) of het vuur (Heráclitus) voor het oorspronkelijk element, hetwelk alles omvatte en den naam van Chaos droeg. Ook thans nog geeft men dien aan een verward mengsel, aan eene ordelooze massa.