Auguste Chanzy, een Fransch generaal, werd geboren omstreeks het jaar 1822 in het departement Ardennes. Op 16-jarigen leeftijd liep hij weg uit de ouderlijke woning en nam dienst als kajuitsjongen. Een jaar later werd hij door zijn vader opgeëischt en ter school gezonden.
Daarna bezocht hij de militaire school te St. Cyr en werd als sous-lieutenant bij een regiment zoeaven geplaatst.
Eerst diende hij in Afrika en woonde vervolgens den veldtogt in Italië bij, waar hij zich vooral bij Solferino onderscheidde, zoodat hij, naar Afrika teruggekeerd, spoedig opklom en in 1868 tot brigade-generaal bevorderd werd. In October 1870 werd hij naar Frankrijk geroepen, waar hij als divisie-generaal aan het hoofd van het 16de armée-corps, onder generaal Aurelle de Paladines, zich in het gevecht bij Coulmiers en bij Patay onderscheidde. Na ondervondene tegenspoeden werd het Loire-leger door de Duitsche krijgsmagt in 2 deelen gescheiden, en generaal Chanzy ontving het opperbevel over het westelijk gedeelte, bestaande uit het 16de, 17de en 21ste armée-corps, bestemd om zich met het andere deel weder te vereenigen en tot ontzet van Parijs op te rukken. Het was dus voor den aanvoerder der tweede Duitsche armée van belang, hem zooveel mogelijk van het oostelijk leger onder Bourbaki gescheiden te houden en hem tevens te verzwakken. Hiertoe diende de taktiek van prins Friedrich Karl van Pruissen, die gedurig kleine afdeelingen tegen hem overstelde en hem hierdoor verleidde om, telkens aanvallenderwijze handelend, meer en meer van zijn doel af te dwalen, terwijl inmiddels de hertog van Mecklenburg-Schwerin en generaal Voigts-Rhetz met snelheid voortrukten, Beaugency innamen en bij Blois de Loire bereikten, zoodat hierdoor aan Chanzy de gelegenheid ontviel om aldaar over die rivier te trekken. Intusschen kon hij zich nog altijd langs een omweg naar Parijs begeven, en dit moest door de Duitsche troepen worden belet. Hiertoe rukten deze naar Vendôme, dat den 17den December 1870 werd bezet, en Chanzy trok terug op Le Mans. Hij had daarbij eene poging gedaan, om de brug over de Loire in de lucht te laten vliegen, doch deze was slechts gedeeltelijk gelukt, zoodat de manschappen van het 10de Duitsche armée-corps 2 uur later er over trokken.
Nadat Chanzy het laatste gedeelte des jaars rustig had doorgebracht en voornemens opvatte, om den vijand aan te vallen, maakte deze in den aanvang van 1871 zich op om hem te voorkomen. Prins Friedrich Karl zette zich daartoe den 2den Januarij te Orléans in beweging. Chanzy had het groote bosch van Vendôme bezet, maar eene reeks van gevechten bezorgde hem even zoovele nederlagen, totdat op den 11den Januarij het centrum der Duitsche armée, onder aanvoering van den opperbevelhebber, hem den beslissenden slag toebragt en den volgenden dag Le Mans innam. In die gevechten had Chanzy 22000 gevangenen, 19 kanonnen, benevens 1400 waggons met levensmiddelen verloren, en zijn geheele leger was vernietigd, zoodat hij zich haasten moest om zich met het ellendig overschot te Rennes aan de Sarthe in veiligheid te stellen. Na de capitulatie van Parijs en den wapenstilstand van 3 weken kon hij zijn leger weder wat in orde brengen en zijn hoofdkwartier naar Poitiers verplaatsen, vanwaar hij eene proclamatie uitvaardigde, waarin hij zijne soldaten opriep, om tot het uiterste te volharden, daar het grondgebied van Frankrijk ongeschonden moest blijven.
Niettemin verklaarde hij eenige dagen later, door de regéring der Nationale Verdediging geraadpleegd, dat eene voortzetting van den oorlog onmogelijk was. Hij werd tot lid der Nationale Vergadering gekozen en begaf zich eerst naar Bordeaux en toen naar Versailles. Hij geraakte te Parijs in handen der Communalisten, die hem echter na eene korte gevangenschap in vrijheid stelden. In Junij 1871 beroemde hij zich voorts in de Nationale Vergadering, dat hij de Pruissen in 20 gevechten overwonnen had, — zoo groot is de verblinding van de roemzucht. Dezer dagen (Augustus 1872) is hij door Thiers aan het hoofd geplaatst van een legercorps, dat Tours tot hoofdkwartier heeft.