Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Cement

betekenis & definitie

Cement wordt verkregen uit sommige soorten van oude vulkanische uitwerpselen of bezinkselen, die de eigenschap bezitten, dat zij daarmede verbonden kalkmortel in de lucht of in het water snel doen verharden, weshalve zij tot het bouwen van waterwerken zeer te pas komen en om die reden ook met den naam van hydraulischen of watermortel worden bestempeld.

Intusschen gebruikt men ook cement boven den waterspiegel, vooral tot het bepleisteren van muren aan de buitenzijde. Men heeft natuurlijk en kunstmatig cement. Het eerste omvat die delfstoffen, welke in ruwen toestand of na een voorafgaand branden tot poeder worden gemalen en dan, met kalkbrij of met water aangemengd, een watermortel vormen. Hiertoe behooren het tras, het poezzolaan en het santorin. Het eerste is in het Brohlthal bij Andernach in dikke lagen te vinden en bestaat uit verbrijzeld puimsteen, afkomstig uit de voormalige vulkanen langs de Rijn.

Reeds sedert de 3de eeuw onzer jaartelling gebruikte men tras tot het maken van watermortel, waarmeê men vervolgens zelfs groote massa’s vervaardigde, die ook thans nog in de muren van oude vestingen en torens voorkomen. Het poezzolaan, eene dergelijke stof, is evenzoo van vulkanischen oorsprong en afkomstig van Puzzuoli (oudstijds Puteoli) bij Napels. Tras en poezzolaan worden in ruwen toestand gemalen en met kalkbrij tot mortel vermengd. Het santorin is van het Grieksche eiland van dien naam afkomstig.

Tot de kunstcementen behoort de cementsteen, eene soort van kalkmergel. Hij moet, evenals kalksteen, vooraf gebrand worden, waarna men hem maalt en, met of zonder toevoeging van zand, door vermenging met water in cement herschept. Dit is het Romeinsch cement, dat het eerst in 1796 door Parker te Londen en vervolgens ook elders bereid werd; het wordt ook nu nog veel gebruikt , hoewel het meer en meer plaats ruimt voor een ander kunstcement, dat den naam draagt van Portland-cement. Laatstgenoemd cement, in 1824 door Aspdin te Leeds uitgevonden , ontstaat door eene innige vermenging van leem (uit de Medway-rivier) met krijt of gebranden kalk, waarna dit mengsel gebrand en op de wijze van Romeinsch cement gebruikt wordt. Van Portland-cement vervaardigt men wel eens voetstukken en kapiteelen van zuilen, vazen, standbeelden enz., die zoo hard worden als steen. Een dergelijk cement als het Portlandcement wordt thans algemeen vervaardigd uit het slib, dat aan den mond van groote rivieren bezinkt.

Voorts bereidt men in Duitschland een voortreffelijk cement uit een mengsel van krijt en leem. Het verharden van cement berust volgens Feichtinger, Michaëlis en anderen op eene scheikundige verbinding van kalk en kiezelaarde; alsmede van kalk en de gevormde silicaten onder den invloed van water.

Men onderscheide het eigenlijk cement voorts wel van een poeder, dat uit verbrijzelde houtskool en een weinig houtasch bestaat en den naam van cement of cementpoeder draagt, omdat het dient, om staafijzer in cementstaal te veranderen.