Uitwerpselen of excrementen noemt men de onbruikbare stoffen, welke door middel van de daartoe bestemde organen uit het dierlijk ligchaam worden verwijderd. Zij bestaan gedeeltelijk uit verbruikte, onnut geworden bestanddeelen der weefsels en vloeistoffen en gedeeltelijk uit onverteerde spijzen. Gewoonlijk worden onder den naam van uitwerpselen alleen laatstgemelde verstaan, welke bij den stoelgang worden ontlast. De uitwerpselen van een gezond mensch zijn bruin van kleur en bestaan voor ¼de van hun gewigt uit vaste stof en voor ¾de uit water, terwijl de onaangename reuk voortvloeit uit de tot ontbinding overgegane bestanddeelen van de gal.
De zamenstelling der uitwerpselen is verschillend naar gelang van het genoten voedsel, en vooral hebben ongesteldheden daarop een grooten invloed. De uitwerpselen der zoogdieren komen in het algemeen overéén met die van den mensch; die der vogelen en slangen bevatten veel piszuur. Dierlijke uitwerpselen zijn inzonderheid als meststof van het hoogste belang.
