Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Catullus (dichter)

betekenis & definitie

Catullus (Cajus Valerius), een Romeinsch dichter, geboren in het jaar 86 vóór Chr. in de nabijheid van Verona of te Verona zelve, was de spruit van een aanzienlijken stam, ontving zijne opleiding te Rome en bleef aldaar vermoedelijk gevestigd, omgang houdende met de beroemdste mannen van dien tijd, met Nepos, Cicero, Manlius Torquatus en anderen. Hij behoorde echter niet tot de klasse der rijken, en eene reis naar Bithynië, in het gevolg van C. Memmius Gemellus ondernomen, om zijne ongunstige geldelijke omstandigheden te verbeteren, had niet den gewenschten uitslag, daar hij niet alleen even arm terugkeerde, maar daarenboven gedurende dien togt een geliefden broeder door den dood verloor. Wat hem aangespoord heeft, den gast van zijn vader, den magtigen Caesar, in stekelige puntdichten aan te vallen, is onbekend, maar wij weten, dat de dictator hem vergiffenis schonk. Met den naam van Catullus als maker bezitten wij een bundel gedichten, die in den aanvang der 14de eeuw door den dichter Benvenuto di Camposani ontdekt zijn en tot opschrift hebben „Valerii Catulli ad Cornelium Nepotem liber”.

Die bundel bestaat uit 116 gedichten van zeer vogeldxk verschillenden aard, nameijjk hekel-, lier- en minnedichten, die zich zoowel door een schoonen vorm als door een geestigen, somtijds zeer gevoeligen inhoud onderscheiden. Catullus staat aan het hoofd der Romeinsche dichters, die zich het eerst aan gemelde dichtsoorten hebben gewaagd. Behalve genoemde gedichten bezitten wij van Catullus eenige grootere, die tot het gebied van het épos en van de élegie belmoren, zooals de 2 epithalamiën (huwelijksdichten), eenige élegieën, „Atys” en vooral het „Epithalamium Pelei et Thetidos”. Doorgaans heeft hij Grieksche voorbeelden nagevolgd, maar zijne behandeling is oorspronkelijk en geestig. Voorts heeft men ten onregte het „Pervigilium Veneris” aan hem toegeschreven. Zijne gedichten zijn het eerst gedrukt in 1472, en tot de nieuwere uitgaven belmoren die van Heyse (1855) en van Strombery (1858).

< >