Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Catacomben

betekenis & definitie

Catacomben zijn onderaardsche, in de rotsen uitgehouwen begraafplaatsen. Men vindt er in Egypte bij de Libysche bergketen, die onder het zand der woestijn voortloopen.

De grootste bezitten een afzonderlijken voorhof met een boogvormigen ingang; daarna volgen gangen, vertrekken, zalen en zijgangen, welke de mummiën bevatten, en op den achtergrond veelal nissen voor afgodsbeelden. De belangrijkste zijn echter de Koningsgraven bij Theben. Oorspronkelijk waren de catacomben steengroeven, welke de steenen leverden voor de huizen en paleizen te Alexandria en naderhand den bewoners dier huizen tot laatste woning strekten.

Volgens de verzekering der Arabieren hadden de catacomben onderaardsche gemeenschap met de Pyramiden te Memphis. — In Griekenland vindt men dergelijke catacomben, maar behalve de nissen voor de lijken heeft men er ook voor de vaten, lampen en fakkels. De Romeinsche en andere Italiaansche catacomben droegen vóór het einde der 5de eeuw de namen arenariae en cryptae. De eersten waren oorspronkelijk zand- en tuf-groeven, waarin men vervolgens de lijken der slaven en veroordeelden begroef, en ook de lijken der martelaars werden reeds vroeg in deze schier ontoegankelijke holen nedergelegd en alzoo tegen den moedwil der Heidenen beveiligd.

Het was de wensch der oude Christenen, dat hun stoffelijk overschot in de nabijheid van dat der Heiligen zou worden ter aarde besteld, en op deze wijze zijn die groeven in algemeene begraafplaatsen herschapen. De gemeente vereenigde er zich op de gedenkdagen der martelaars, en paus Felix II (230) deed ééne dier onderaardsche ruimten grooter maken en voor de godsdienstoefening inrigten; deze was het Coemeterium Calixti onder de basilica S. Sebastiano en de eerste, die den naam van catacombe droeg.

Bij het toenemen van de vereering der martelaars vond het volk geene plaats meer in die onderaardsche holen, zoodat men daarboven kerken deed verrijzen, waaruit men in de diepte afdaalde. Hier werd het avondmaal gevierd, terwijl de bovenaardsche ruimte voor het gebed en voor het luisteren naar de prediking diende. Eene afzonderlijke klasse van geestelijken, fossores (gravers) genaamd, moest de gangen aanleggen, de begraafplaatsen behoorlijk inrigten en voor de verlichting zorgen. Dit kerkelijk gebruik bleef bestaan tot in de 7de en 8ste eeuw, toen het overbrengen van het gebeente der martelaren naar de kerken in de steden de belangstelling in de catacomben deed verkoelen.

Te Napels en op Sicilië werden er tot in de 10de eeuw nog dooden begraven, en het water uit de bronnen der catacomben heeft, volgens veler gevoelen, ook nu nog eene wonderdadige kracht. In vele oorden van Italië zijn catacomben of oude begraafplaatsen van Christenen ontdekt, maar nergens zijn zij zoo indrukwekkend als te Rome. Zij bestaan doorgaans uit gangen, die elkander kruisen en boven elkaar voortloopen. Terwijl zij te Rome slechts een paar Ned. el hoog en eene Ned. el breed zijn, heeft men in den tufsteen te Napels en op Syracuse hier en daar ruime zalen. Op het vereenigingspunt of aan het uiteinde van gangen zijn kapellen uitgehouwen, somtijds met een gewelf gedekt, somtijds in de vrije lucht uitkomende. In sommige bevindt zich nog het altaar, waaronder de martelaar begraven ligt en daarachter de stoel van den bisschop.

De luchtgaten, hier en daar aangebragt, verschaften nagenoeg geen licht, zoodat hierin voorzien werd door fakkels en lampen, in nissen geplaatst of aan het gewelf der kapellen bevestigd. De graven zijn er niet in den bodem te vinden, maar in boven elkaar geplaatste nissen in de loodregte wanden, waar de gebalsemde dooden, in een lijkgewaad gewikkeld, werden ingeschoven, terwijl men vervolgens de opening sloot met eene plaat of een steen, waarop zich de naam van den overledene benevens eenige Christelijke zinnebeelden bevonden.

De kruiken, flesschen, schalen en bekers, die men buiten de graven in de catacomben aantrof, stonden ongetwijfeld in verband met de avondmaalsviering. Ook vindt men er marmeren doodkisten, bepaaldelijk in de groeven onder het Vaticaan te Rome; zij zijn veelal met ruw beeldhouwwerk versierd, en op de met gips of kalk bepleisterde gewelven en wanden zijn schilderijen in duurzame waterverwen aangebragt, die zich door lichte kleuren, eene edele houding der figuren en fraaije arabesken onderscheiden.

Vooral Bossi heeft in zijn werk „La Roma sotterranea cristiana (1864)” veel merkwaardigs over de catacomben medegedeeld. Belangrijk zijn voorts de catacomben te Parijs (zie onder dit woord), en reizigers vermelden, dat er ook op de Canarische eilanden worden aangetroffen, die tot begraafplaatsen voor de inboorlingen hebben gediend.

< >