Cass (Lewis), een uitstekend Noord-Amerikaansch staatsman, werd geboren in 1782 te Exeter in Newhampshire, begaf zich met zijne bloedverwanten naar Ohio en studeerde in de regten. In 1802 trad hij op als advocaat, en 4 jaar later werd hij gekozen in het Wetgevend Ligehaam van den Staat.
Hij verijdelde het verraderlijk plan van Aäron Burr, om de Staten aan de andere zijde van het Alleghanygebergte van de Vereenigde Staten los te rukken en Mexico te veroveren. Minder gelukkig was hij bij het uitbarsten van den oorlog van 1812, daar hij zich met zijn regiment aan de Engelschen moest overgeven. Hij werd uitgewisseld en tot brigade-generaal bevorderd, waarna hij de grenzen der Unie verdedigen moest. Hij had als aide de camp van den bevelvoerenden generaal Harrison een groot aandeel aan de overwinning, behaald op de Engelschen onder generaal Proctor, en werd daarna gouverneur van het territorium van Michigan. Hier deed hij doelmatige verdedigingswerken aanleggen, schonk na den vrede van 1818 aan het land een vrijzinnig bestuur, bragt verdragen tot stand met de Indianen en vergrootte op deze wijze het grondgebied der Unie. Hij vermeed alle partijschap, hoewel het overbekend was, dat hij eigenlijk tot de democraten behoorde. In 1831 werd hij door generaal Jackson tot minister van Oorlog benoemd, en kort daarna ging hij als buitengewoon gezant en gevolmagtigd minister der Vereenigde Staten naar Parijs.
Daar hij echter zoowel met Guizot als met den staatssecretaris te Washington in gevoelen verschilde, keerde hij in 1843 naar Amerika terug. De democratische partij wenschte hem toen reeds candidaat te stellen voor het presidentschap, doch hij miste den steun der Zuidelijke Staten. Michigan koos hem echter tot lid van den Senaat, en hij verdedigde er gedurende den Mexicaanschen oorlog de politiek van Polk tegen de aanvallen der Whigs. Bij de volgende presidentskeuze werd hij candidaat en bezocht onderscheidene Staten der Unie, maar de verdeeldheid der democratische partij was oorzaak van zijne nederlaag. Reeds in het volgende Congres nam hij weder zitting in den Senaat, waar hij zich een voorstander betoonde van de belangen der slavenhoudende Staten. In 1857 werd hij staatssecretaris in het kabinet van Buchanan, doch in 1860 legde hij zijne betrekking neder en begaf zich naar Detroit. Gedurende den burgeroorlog stond hij aan de zijde der Unie, en hij overleed den 17den Junij 1866. Tot zijne geschriften behooren „Inquiries respecting the history, traditions, language etc. of the Indians”, en „Historical and scientific sketches of Michigan.”