Exeter, een parlementsborough en bisschopszetel, voorts de hoofdstad van het Engelsche graafschap Devon, ligt aan den spoorweg en aan de bevaarbare Ex of Exe, ongeveer 2 geogr. mijl van haren mond, waarmede zij zich uitstort in het Kanaal.
Zij ligt hoog, was voorheen eene sterke vesting, heeft in het oudste gedeelte naauwe straten, maar vooral in de voorsteden fraaije pleinen en telt (1871) bijna 35000 inwoners. Het merkwaardigste gebouw is voorzeker de St. Pieterskerk met 2 torens, een welluidend klokkenspel en een beroemd orgel. Voorts heeft men er nog 25 andere kerken en kapellen, een bisschoppelijk paleis, een nieuw geregtshof, een schouwburg, enz. Tot de inrigtingen van onderwijs behooren er een bisschoppelijk seminarium, eene Latijnsche school, eene handwerksschool, eene polytechnische school en een paar kunstgenootschappen.
Men heeft er een groot dok, hetwelk door een scheepvaartkanaal met den benedenloop der Ex verbonden is. Handel scheepsreederij, grootebierbrouwerijen, ijzergieterijen, looijerijen en papierfabrieken vormen er de belangrijkste bronnen van bestaan. Deze stad is het Isca Dumnoniorum der Romeinen, het Caer-Isk der Britten en het Exanceaster, der Angelsaksen. Men ziet er nog de bouwvallen der hooggelegene vesting Rougemont, weleer het verblijf der Koningen van Wessex.