Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Carië

betekenis & definitie

Carië was weleer het meest zuidwestelijk gelegen landschap van Klein-Azië, ten noorden en noordoosten door de bergen Mesogis en Cadmus van Lydië en Phrygië, ten oosten door den Taurus van Pisidië en Lydië gescheiden en ten zuiden en westen grenzend aan de zee. De oppervlakte van dit landschap bedroeg 490 geogr. mijlen.

Behalve reeds genoemde bergen, verhieven er zich, de Salbacus in het zuidoosten en de Latmus in het westen met vele uitloopers. Het werd door de Maeander, Calbis en Avon besproeid en was zeer vruchtbaar; men had er overvloed van graan, wijn, olijven-olie en vijgen, en daarenboven veel vee. In de steden Halicarnassus, Cnidus, Miletus enz., bloeiden handel en scheepvaart.

De oudste bewoners, Cares genaamd, werden voor afstammelingen gehouden van Car, een zoon van Phoroneus. Zij verplaatsten zich van de eilanden naar het vaste land, vormden een dapper volk, waarbij zich vele zeeroovers bevonden en werden later door de Ioniërs naar het binnenland gedrongen. Vóór den tijd der Perzische heerschappij had Carië eigene koningen, die er vervolgens als afhankelijke landvoogden het bewind behielden.

Eén van hen, Lygdanis I, vorst van Halicarnassus, was de vader der beroemde Artemisia I die met Xerxes naar den slag bij Salamis toog. Na Alexander de Groote verviel het land eerst aan de Syriërs en later aan de Romeinen. Vervolgens hadden er de Byzantijnen, Arabieren en Seldsjocken achtereenvolgens het gezag in handen en in 1836 werd het veroverd door de Turken. Thans is het een gedeelte van het ejaleet Aïdin.

< >