Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Klein-Azië

betekenis & definitie

Klein-Azië (Asia minor), door de Romeinen eerst sedert de 5de eeuw vóór Chr. alzoo genoemd, draagt thans veelal den naam van Natolië of bij kooplieden dien van de Levant (het Oosten), en is een groot en schoon schiereiland, hetwelk op omstreeks 13000 □ geogr. mijl 10 of 11 millioen inwoners telt. Het strekt van de Eufraat en van het Armenische Hoogland zich westwaarts uit tot aan de zee van Marmora (tegenover Constanstantinopel), en van de Zwarte Zee zuidwaarts tot aan de Zee van de Levant en de bergpassen van Cilicië. Hier, onder den zachten Ionischen hemel, bevond zich het vaderland der Trojaansche heldensage en der Grieksche beschaving. Het strekte naar het noorden, oosten en zuiden het vruchtbare en heerlijke binnenland zich uit, om welks bezit sedert de langverledene tijden van Semiramis (2000 jaren vóór Chr.) tot aan de dagen van Osman (1300 na Chr.), dus gedurende ruim drieduizend jaren, de magtigste veroveraars en de vermaardste volkeren der wereldgeschiedenis hebben gestreden, zooals de Meden en Perzen met de Scythen, de Grieken met de Perzen, de Galliërs en de Romeinen met Mithrídates, en de Parthen, Arabieren, Seldsjoeken, Mongolen, Kruisvaarders, en Osmanen met het onmagtige Byzantijnsche rijk.

Gedurende dat tijdperk verschenen en verdwenen er roemrijke volkeren, magtige staten, rijke, prachtige steden en kostbare gedenkteekenen der oudheid. Nog altijd bestaan de sagen van de Phrygiërs, de geschiedenissen van de Lyciërs Carters, Paphlagoniërs en Bithijniërs, de roem van de magt en den rijkdom der Lydiërs, van de dapperheid der Pamphyjliërs, Isauriërs, en Ciliciërs, van de daden van den dapperen Mithrídates en van de schatten van Pergamus Vanhier bragt Alexander de Groote het oosten in opschudding, en Rome verwierf er in 89— 25 vóór Chr. de heerschappij over de beschaafde wereld. Hoevele magtige en rijke steden er ook verdwenen, de zon der beschaving bleef er lang schitteren. Eerst toen de Turken onder Osman in het oude Bithijnië hun legerkamp opsloegen en in Bursa eene wapenplaats benevens de begraafplaats hunner Sultans deden verrijzen, — toen zij vanhier de oostelijke deelen van Europa overstroomden en gedurende 6 eeuwen dit prachtige schiereiland met de fakkels van de militaire willekeur en van den dweepzieken godsdiensthaat teisterden, — toen eerst stortte de tempel der aloude beschaving allengs in puin.

Klein-Azië is thans het belangrijkste en volkrijkste gewest van Aziatisch Turkije. De inwoners zijn meerendeels Ottomannische Turken, welke vaste woonplaatsen hebben of tot de nomaden behooren. Omstreeks 1/20ste der bevolking bestaat uit Grieken, die zich vooral op den handel toeleggen en zich door sluwheid en karakterloosheid onderscheiden. Het middengedeelte van Klein-Azië, omstreeks 1/3de van het geheel, is vlak en door gebergten omgeven. Men heeft er voorts vruchtbare hoogvlakten en prachtige dalen, zooals dat van de Kyzyl-Irmah (Halys), en dat van de Iesjil-Irmak (Iris), hetwelk van Tokat zich uitstrekt tot aan de Zwarte Zee en zoowel geschikt is voor den graanbouw als voor de zijdeteelt. Het dal der Ermeneh-soe (Calycadnus), zuidoostwaarts door Cilicia Petraea loopende, is wellicht het schilderachtigste van geheel Klein-Azië, eindigt in de heerlijke vlakte van Selefké en bezit bij eene eeuwige lente een tropischen plantengroei. Voor den handel zijn de 4 westwaarts zich uitstrekkende dalen — die van de Maeander, van de Cayster, van de Hermus en van de Caïcus — van het meeste belang; zij zijn ongemeen vruchtbaar en leveren rijst, tabak, maïs, opium, graan en olijvenolie.

De bodem wordt in Klein-Azië nooit bemest, maar alleen met een zeer zwaren ploeg omgewoeld, doch geeft steeds een goeden oogst. Aan de zuidkust heeft men er voortreffelijk timmerhout, — de tabak van Magnesia, Pergamus enz. is beroemd, en er wordt veel opium gewonnen. De angorageit levert er eene groote hoeveelheid wol, die vooral tot het vervaardigen van sjaals gebruikt wordt. Zwervende horden hebben er groote kudden geiten schapen en paarden. Ook heeft men er zilverlood- en kopermijnen. Er ligt een spoorweg van Smyrna naar Aïdin, en de kust is er van eene menigte vuurtorens voorzien.

Klein-Azië wordt thans verdeeld in het ejaleet Anatolië, de westelijke helft, ten westen van de Kyzyl-Irmak en den SultanDagh gelegen, het oude Paphlagonië, Bithynië. Mysië, Lydië, Carië, Phrygië en Galatië, met de steden Sinob (Sinope) met 8000 inwoners. Kastamoeni (Kastamon) met 12000 inwoners, Boli (Bithynium) met 10000 inwoners, Broessa met 35000 inwoners, Smyrna met 138000 inwoners, Manisa (Magnesia)met 25000 inwoners, Aidin-Goesilhissar, (Tralies) met 30000 inwoners, Boeldoer met 25000 inwoners, Afioem-karahissar met 20000 inwoners en Angora (Ancyra) met 45000 inwoners — het ejaleet Karaman-Ili, het zuidelijk gedeelte van het schiereiland (het oude Lycaonië, Isaurië, Cataonië, zuidelijk Cappadocië en Cilicië), met de steden Konja (Iconium) met 50000 inwoners, Kaisarieh (Caesaréa) met 10000 inwoners, Adana met 40000 inwoners, Aintab met 20000 inwoners en Malatieh (Melitane) met 20000 inwoners, — het ejaleet Roem-lli (het oude Pontus, oostelijk Galatië en noordelijk Cappadocië), met de steden Siwas (Sebastia) met 20000 inwoners en Tokat (Eudoxia) met 35000 inwoners, — en het pasjalik Trebisonde (Taraboesoen, Trapezuntium), met de hoofdstad van dien naam.