De scheikundigen van vroegeren tijd gaven deze Latijnsche benaming aan de drooge zelfstandigheden, die bij eene destillatie achterblijven. Thans geeft men den naam van caput mortuum of doodekop aan de onzuivere massa ijzeroxyde, die bij het bereiden van Nordhäuser zwavelzuur in de retort achterblijft.
Het is geelachtig-rood of rood van kleur en dient vooral tot het polijsten van glas en metaal.