Canter, Canther of Ccmtherus. Onder dezen naam vermelden wij:
Willem Camter, een Nederlandsch letterkundige. Hij werd geboren te Leeuwarden den 24sten Julij 1542, begaf zich reeds op zijn 12de jaar naar de hoogeschool te Leuven en deed, na een 4-jarig vertoef aldaar, eene reis door Frankrijk, Italië en Duitschland, waar hij vele boekerijen bezocht en mot onderscheidene geleerden vriendschapsbetrekkingen aanknoopte. Na eene afwezigheid van 2 jaar vestigde hij zich te Leuven, waar hij zijn tijd besteedde aan de beoefening der letteren. Hij overleed reeds den 5den Junij 1575. Hij was een geleerd en scherpzinnig man, die vele bedorven lezingen in de geschriften der Ouden op eene schrandere wijze heeft hersteld. Hij schreef „Novarum lectionum libri IV etc. (1564)”, later met nog 3 boeken vermeerderd, „Syntagma de ratione emendandi graccos auctores”, „Aristidis orationes latine reddidit (1666)” en een groot aantal dergelijke werken.
Dirk Canter, een broeder van den voorgaande en desgelijks een beoefenaar der fraaije letteren. Hij werd geboren te Utrecht in 1545, studeerde eenigen tijd te Parijs, en werd na zijn terugkeer gekozen tot schepen van Utrecht, alwaar hij aanvankelijk de Arminianen begunstigde en later van partij verwisselde. Hij maakte van de onrust dier dagen gebruik, om zich tot burgemeester van Utrecht te verheffen, hoewel slechts voor korten tijd. Een nieuwe toeleg, om zich wederom van die waardigheid meester te maken, werd ontdekt en Canter in hechtenis genomen en den 11den Mei 1611 met verbeurdverklaring zijner goederen voor eeuwig gebannen. Nu ging hij eerst naar Antwerpen, maar vestigde zich daarna te Leeuwarden, waar hij in 1616 overleed. Hij schreef „Variarum lectiorum libri duo ad Georgium Ratallerum (1574)”, „Notae ad Arnobii disputationes adversus gentes (1582)” enz.
