Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Cannegieter

betekenis & definitie

Van dit Nederlandsch geslacht vermelden wij de volgende leden :

Hendrik Cannegieter, een verdienstelijk letteren oudheidkundige. Hij werd geboren te Steinfurt den 24sten Febmarij 1691, studeerde te Leiden in de letteren en regten, en werd in 1714 conrector der Latijnsche school te Arnhem, waarna hem in 1720 het rectoraat opgedragen werd. Te Harderwijk, Franeker, Groningen en Utrecht werd hij tot hoogleeraar beroepen, maar hij wees die eervolle betrekking van de hand, om in Gelderlands hoofdstad bij zijne familiebetrekkingen te kunnen blijven. In 1784 werd hij door den académischen Senaat te Harderwijk tot doctor in de regten benoemd, en vervolgens door de Staten van Gelderland tot historieschrijver. Hij heeft een groot aantal Latijnsche werken in het licht gegeven van literarischen of antiquarischen inhoud en ook de uitgave bezorgd van het derde deel van het „Geldersch plakkaatboek (1740)”. Hij was lid van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem, en overleed den 21sten Augustus 1770.

Herman Cannegieter, oudsten zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Arnhem in 1732, studeerde te Leiden, werd toen advocaat bij het Hof van Gelderland, en zag in 1750 zich benoemd tot hoogleeraar in het burgerlijk regt te Franeker. Vruchteloos werd hij vandaar 2-maal naar Utrecht en 1-maal naar Leiden beroepen; hij nam er zijne betrekking waar tot in 1795, toen hij als stadhoudersgezinde ontslagen werd. Wél zag hij zich in 1802 in zijn voormalig ambt hersteld, doch hij overleed reeds den 3den September 1804. Hij heeft onderscheidene Latijnsche werken van regtsgeleerden inhoud — vooral „Observationes” — uitgegeven.

Johannes Cannegieter, een broeder van den voorgaande en geboren te Arnhem den 10den Februarij 1731. Hij studeerde te Franeker werd in 1770 tot hoogleeraar in de regten te Groningen beroepen, en overleed in 1804, desgelijks eenige Latijnsche geschriften nalatende.

< >