Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Camerarius

betekenis & definitie

Camerarius (Joachim) heette eigenlijk Liebhard, maar veranderde dezen naam in eerstgenoemden, omdat zijne voorvaders kamerdienaars geweest waren aan het hof van den bisschop van Bamberg. Camerarius, aldaar geboren den 12den April 1500, was één van de grootste geleerden der 16de eeuw. Reeds op 13-jarigen leeftijd begaf hij zich naaide universiteit te Heidelberg, vertoefde er 5 jaar en legde zich inzonderheid toe op het Grieksch.

Op zijn 18de jaar werd hij te Erfurt hoogleeraar in die taal, en in 1521 ging hij naar Wittenberg, waar hij de vriendschap van Melanchton verwierf. In 1526 zag hij zich benoemd tot het hoogleeraarsambt in het Grieksch en Latijn te Neurenberg en verscheen in 1530 als afgevaardigde van die stad op den Rijksdag te Augsburg, waar hij deel nam aan het opstellen der Augsburgsche geloofsbelijdenis.

Hertog Ulrich van Würtemberg beriep hem in 1535 naar Tubingen, en hier bezorgde hij een nieuw leven aan de studie der Oude letteren.

Vervolgens gaf hij op last der hertogen Hendrik en Maurits van Saksen eene nieuwe regeling aan de universiteit te Leipzig (1541) en was er geruimen tijd rector.

In 1555 ontmoette hij Melanchton nogmaals op den Rijksdag te Augsburg en vergezelde dezen naar Neurenberg, en wederom een jaar later op den Rijksdag te Regensburg. Maximiliaan II riep hem in 1568 naar Weenen, om hem over kerkelijke aangelegenheden te raadplegen. Van hier keerde Camerarius naar Leipzig terug en overleed aldaar den 16den April 1574.

Hij was een degelijk letterkundige en godgeleerde, ernstig van aard en zachtmoedig in zijne denkwijze. Hij heelt uitgaven bezorgd van een aantal Grieksche en Latijnsche schrijvers en onderscheidene geschriften in het licht gezonden van theologischen inhoud, zooals „Historia Jesu Christi”, „Catechesis christiana”, „Homiliae” enz. Voorts heeft hij levensbeschrijvingen geleverd van den vorst Georg von Anhalt en van Melanchton, en eene verzameling van brieven van laatstgenoemde ter perse bezorgd.

— Van zijne 5 zonen heeft vooral Joachim, geboren te Neurenberg den 5den November 1534 en vervolgens geneesheer aldaar, zich bekendgemaakt door de stichting van eene geneeskundige school in zijne geboortestad en door de uitgave van eenige belangrijke botanische werken.

— Eindelijk vinden wij een Rudolf Jakob Camerarius vermeld, die in 1665 te Tubingen geboren werd en aldaar hoogleeraar was in de kruidkunde.

Hij was de eerste, die de bevruchtingswerktuigen der planten behoorlijk onderscheidde en alzoo de grondslagen legde voor het sexuéle stelsel.

< >