Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Cakoen

betekenis & definitie

Calkoen. Onder dezen naam vermelden wij:

Cornelis Calkoen geboren te Amsterdam in 1695. Hij bekleedde aanzienlijke ambten in zijne geboortestad, en was in 1725 gezant in Turkije, waar hij ter gelegenheid van het verdrag van Belgrado zoo grooten lof verwierf, dat de Keizers van Duitschland en Rusland hem met aanzienlijke geschenken begiftigden. In 1744 ging hij naar Dresden, om bij den Koning van Polen en Keurvorst van Saksen over een verdedigend verbond te handelen, en den 8sten Januarij des volgenden jaars bevorderde hij het sluiten van het Viervoudig Verbond. —In 1763 werd hij benoemd tot ambassadeur bij de Verhevene Porte, doch hij werd belet derwaarts te vertrekken door zijn overlijden op den 9den Maart 1764.

Hendrik Calkoen, geboren te Amsterdam in 1742. Hij vestigde zich als advocaat in zijne geboortestad en bekleedde er vervolgens eene betrekking aan de secretarie, waarvoor hij in 1795 bedankte. Hij schreef „Oldenbarnevelds eer verdedigd”, — zag zijne „Verhandeling over het voorkomen en straffen der misdaden” bekroond, — gaf het boek „Politiek Systema van de Regering van Amsterdam enz.” in het licht, alsmede „Amsterdamsche Brieven” enz., —hield als lid van Concordia aldaar 34 voorlezingen over belangrijke onderwerpen, was secretaris der Maatschappij van landbouw, lid van vele geleerde genootschappen en ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, en overleed den 17den Junij 1818.

Nicolaas Calkoen, geboren te Amsterdam en advocaat aldaar. Hij werd er in 1778 schepen en in 1782 lid van den raad en had er, als stadhoudersgezinde, veel te lijden. Later werd hij er echter afgevaardigd naar de Vergadering der Staten-Generaal en door deze in 1792 afgezonden, om van wege Holland de doopplegtigheid van den Erfprins van Oranje bij te wonen. In 1802 was hij lid van het departementaal bestuur van Holland, onder Lodewijk Napoleon staatsraad, en in 1807 lid der commissie tot bevordering van het onderwijs.

Jan Frederik van Beeck Calkoen, geboren te Groningen den 5den Mei 1772. Hij studeerde te Utrecht in de wis- en natuurkunde, bezocht de hoogescholen te Leipzig, Göttingen en Jena, vertoefde eenigen tijd te Gothaenwerd bij zijn terugkeer in 1800 tot buitengewoon en later (1804) tot gewoon hoogleeraar aangesteld. In het volgende jaar vertrok hij naar Utrecht als opvolger van zijn leermeester Hennert, en overleed aldaar den 25sten Maart 1811. Hij was lid van onderscheidene geleerde genootschappen, van het comité centraal van den Waterstaat, ridder der orde van de Unie, lid van de eerste klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut enz. Hjj heeft onderscheidene geschriften uitgegeven in de Latijnsche, Hoogduitsche-, Fransche en Nederlandsche taal, van welke wij noemen „Dissertatio mathematica-antiquaria de horologiis veteram sciotericis (1797)”, „Onderzoek naar den oorsprong van den Mozaïschen en Christelijken godsdienst (met goud bekroond, 1797)”, „Verklaring van de manier der buitenmiddag-breedte van Douwen (1800)”, „Ueber die Bestimmung des Erdellipsoïds (1806)”, „Sur la théorie des facultés numeriques (1807)”, „Ueber die Theorie der Sonnewarme (1809)”, „Over de terugkaatsing des lichts van parabolische op sphaerische spiegels (1812)”, „Methode nouvelle de projection pour les mappemondes (1810)” enz.

< >