Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Cadmium

betekenis & definitie

Cadmium, te voren ook melinum genaamd en in de scheikunde aangeduid door Cd, is eene zelden voorkomende enkelvoudige stof, tot de groep der metalen behoorende. Het vergezelt steeds het zink en bevindt zich met dit metaal in zinkblende en galmei. Het werd in 1817 ontdekt door Stromeijer en in 1818, onafhankelijk van dezen, door Hermann. Het is witter dan zink en bijna zoo wit als tin, sterk glanzend, kristallijn op de breuk, en heeft een soortelijk gewicht van 8,7.

Bij het buigen kraakt het even als tin, maar het is harder dan dit laatste. Men kan het snijden met een mes en tot draad trekken; het smelt bij 302° C. en kan bij 850° C., waarbij het begint te koken, overgehaald worden. In de lucht blijft het onveranderd, maar bij verwarming ontbrandt het tot een roodbruin oxyde. Het lost gemakkelijk op in salpeterzuur, maar moeijelijk en slechts met behulp van warmte in andere zuren. Men verkrijgt het in Engeland en Silézië als bijproduct bij de reductie van zink.

Daar het vlugtiger is dan dit metaal, gaat het bij distillatie reeds vroeger over. Eene der belangrijkste verbindingen van cadmium is die met zwavel; men vindt haar in de natuur reeds in kleine hoeveelheid in het greenokiet, en men verkrijgt het op kunstmatige wijze, als men zwavelwaterstof leidt door eene oplossing van cadmium-oxyde-zout. Het is een fraaigeel poeder, dat als schilderverf (jaune brillant) gebruikt wordt. Zwavelzuur cadmium-oxyde (cadmium sulphuricum) komt ook in de geneeskunde te pas. Wordt in water gedompeld cadmium op eene warme plaats met iodium en bromium gedigereerd, dan lost het op en vormt na de verdamping kleurlooze zoutmassa’s, iod- en bromcadmium, die thans fabriekmatig worden bereid, omdat de photographen ze in groote hoeveelheid gebruiken tot het maken van het zoo gevoelig collodium.

Een zilverwit amalgama van kwik en cadmium, waarbij ook wel wat tin gevoegd wordt, gebruikt men tot het plomberen van tanden, daar dit mengsel aanvankelijk kneedbaar is en later hard wordt. Eene legéring van 1 tot 2 deelen cadmium, 2 deelen tin, 4 deelen lood en 5 tot 8 deelen bismuth, door den Amerikaan Wood uitgevonden, heeft wegens hare smeltbaarheid opzien gebaard, maar zij wordt in dat opzigt overtroffen door eene andere, door Lipowitz voorgesteld en bestaande uit 8 deelen lood, 15 deelen bismuth, 4 deelen tin en 3 deelen cadmium Deze is zilverwit van kleur, lijn korrelig op de breuk, heeft een sterken metaalglans en smelt reeds hij ongeveer 60° C., zoodat zij uitnemend geschikt is tot plombéren, tot het soldéren van ligt-vloeibare metalen en tot het vervaardigen van clichés.

< >