Bruat (Armand Joseph), een Fransch zeeman, werd geboren te Colmar in 1796, trad in 1811 in dienst bij de Fransche Marine, diende in 1815 in Brazilië en in de Antilles, in 1817 tot 1820 in den Levant, in 1820 tot 1824 aan de Senegal en in de Zuidzee, en onderscheidde zich in 1827 bij Navarino. In 1830 voerde hij het bevel vóór Algiers, leed er schipbreuk en werd als gevangene naar die stad gebragt. Hier gelukte het hem, een platten grond dier hoofdstad aan den admiraal Duperré te doen toekomen, zoodat hij tot hare verovering niet weinig bijdroeg.
Later vergezelde hp prins de Joinvïlle naar den Levant, bevond zich onder Turpin voor Lissabon, werd in 1838 kapitein, in 1843 gouverneur der Markiezen-eilanden, en daarna gouverneur der Fransche koloniën in Oceanië en Koninklijke commissaris bij de Koningin der Gezelschaps-eilanden. Van 1848 tot 1851 was hij gouverneur van Martinique, werd in 1852 vice-admiraal en voerde in 1854 bevel over de Fransche vloot in de Zwarte Zee. In 1855 werd hij benoemd tot opper-vlootvoogd van het eskader in de Middellandsche Zee, en overleed in November van dat jaar gedurende eene reis van Constantinopel naar Frankrijk. Twee jaar later verrees te Colmar een gedenkteeken ter zijner eere.
