Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bruce

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Robert Bruce, graaf van Anandale in Schot­land en van Cleveland in Engeland. Hij dong in 1286, na den dood van Alexander III, naar de Koninklijke waardigheid in Schotland. Eduard I, koning van Engeland, aanvanke­lijk een voorstander van den pretendent Baliol, ondersteunde vervolgens Bruce, overwon Ba­liol hij Dumbar, maar onthield aan Bruce den troon. Toen deze aan Wallace werd toege­kend, greep Bruce naar de wapens en be­haalde bij Falkirck (22 Julij 1298) eene zege­praal op zijn tegenstander. De beide vijanden kwamen in overleg en vonden goed, dat de Koninklijke waardigheid aan een derde — aan lord Cumyn — werd opgedragen. De zoon en kleinzoon van Bruce werden intusschen later koningen van Schotland (zie onder Robert I en David II).

James Bruce, een Engelsch reiziger in Afrika. Hij werd geboren den 14den Decem­ber 1730 te Kinnaird in het Schotsche graaf­schap Stirling en noemde zich een telg van het oude vorstelijke geslacht. Hoewel hij voor de studie der regtsgeleerdheid bestemd was, kwam hij te Londen in een wijnhandel en huwde met de dochter van zijn patroon. Diepe droefheid over den dood zijner echtgenoote bragt hem tot het plan, om te gaan reizen. Na voorafgaande studie in verschillende talen en wetenschappen deed hij in 1757 een togt naar Portugal, Spanje, Frankrijk en Neder­land, en keerde vervolgens naar Engeland terug, waar hij zich toelegde op de Oostersche talen, daar de mededeelingen van Shaw over de bouwvallen in het noorden van Afrika zijne aandacht op dat land gevestigd hadden. In 1762 door de Britsche regering tot consul te Algiers benoemd, reisde hij over Italië der­waarts en onderzocht, onder vele gevaren en ontberingen, een aanmerkelijk gedeelte van Noord-Afrika, waar hij een groot aantal over­blijfselen ontdekte uit de dagen der Romeinsche heerschappij. Nadat Bruce naar eisch in de taal was ingewijd en daarenboven eenige ge­neeskundige kennis verworven had, bezocht hjj de kusten van Berberije, Creta, Rhodus en Caramanië , benevens de ruïnes van Palmyra en Baalbek, stevende in 1768 van Sidon langs Cyprus naar Egypte, bezocht Caïro en de pyramiden tot aan Syéne, en begaf zich van hier met eene karavaan naar Kosseir aan de Roode Zee.

Na vele togten langs de kusten dier zee bereikte hij langs een ge­vaarlijken weg de stad Gondar, de hoofdstad van Abessinië. Door zijne geneeskundige be­kwaamheid verwierf hij er zich het algemeen vertrouwen, vooral daar hij de uitbreiding der pokziekte wist te beperken. Hij bleef er verscheidene jaren en zocht de bronnen van de Nijl op te sporen, — ’t geen hem echter alleen met betrekking tot ééne der bron-rivieren, de Bahr-el-Azrek, gelukte. Na eene lange en moeijelijke reis door Nubië kwam hij in 1772 weder te Syéne, vanwaar hij over Alexandria en Marseille naar Engeland terug­keerde.

Nu wijdde hij zich aan het bewer­ken van zijne reisbeschrijving. Zijne “Travels into Abyssinia” verschenen in 1790 in 5 deelen, en zijne berigten. aanvankelijk met hevig­heid aangevallen en zelfs als onwaarheden uitgekreten, zijn door latere reizigers beves­tigd. Zijne uitstekende schetsen van Afrikaansche steden en bouwvallen zjjn eerst in 1837 in het licht verschenen. Hij overleed in April 1794 ten gevolge van een noodlottigen val.

David Bruce, even als Johan Anton Willem, diens zoon Robert George en Stewart Jean Bruce, een Nederlandsch krijgsman. Hij was in 1791 kapitein bij de infanterie, streed in 1799 als majoor in Noord-Holland, werd in 1807 kolonel en in 1809 generaal-majoor. Hij genoot in hooge mate het vertrouwen van koning Lodewijk en werd door dezen tot ridder der orde van de Unie benoemd. Na de omwenteling van 1813 zag hij zich geplaatst bij het Nederlandsche leger, werd in 1815 luitenant-generaal en provinciaal commandant van Zeeland, vervolgens lid van het Hoog Militair geregtshof, en overleed den 12den November 1823.

George lsaak Bruce, een zoon van den luitenant-generaal Stewart Jean (+ 1847), werd geboren te Deventer den 9den October 1803. Hij studeerde aldaar en te Leiden in de regtsgeleerdheid, vestigde zich als advo­caat te ’s Hage, woonde als ordonnans-officier van den luitenant-generaal Meijer den Tiendaagschen veldtogt bij, werd ridder der Mi­litaire Willems-orde 4de klasse, ontving in 1838 eene benoeming tot officier der arrondissements-regtbank te Zwolle en werd in 1839 gekozen tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Koning Willem II be­noemde hem in 1845 tot voorzitter van dat ligchaam, en in 1849 tot gouverneur-generaal van Neêrlandsch Indië. Gereed derwaarts te trekken, overleed hij aan het Nieuwe Diep aan boord van de korvet “Sumatra” op den 30sten December 1850. Hij was kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw, droeg het Grootkruis van de Luxemburgsche orde der Eikenkroon, en wordt geroemd als een man van groote talenten en edele beginselen.

Henry Austin Bruce, secretaris van Staat en minister van Binnenlandsche Zaken in Groot-Brittanje. Hij werd geboren in 1815 te Duffryn in Glamorganshire, studeerde in de regten en werd op 22-jarigen leeftijd lid van het geregtshof te Lincolns Inn. Tot in 1852 was hij aldaar werkzaam in verschillende betrekkingen en verwierf er in zoo hooge mate het algemeene vertrouwen, dat hij door de kiezers van Merthyr Tydvil als volksver­tegenwoordiger naar het Parlement werd gezonden. In 1862 benoemde lord Palmerston hem tot onder-staatssecretaris bij het ministerie van Binnenlandsche Zaken, en in 1864 zag hij zich bekleed met het ondervoorzitterschap van den geheimen raad. Te­vens was hij vice-president van het opvoedings-comité en als zoodanig eigenljjk minis­ter van Onderwijs. Met zijne ambtgenooten van de Whig-partjj nam hjj in 1866 zijn ont­slag, om later in het kabinet-Gladstone als minister van Binnenlandsche zaken op te treden, Aanvankelijk een tegenstander, is hij thans een ijverig voorstander van de nog aanhangige “Ballot-bill”, waardoor bij verkiezingen voor het Parlement eene ge­heime stemming zou worden ingevoerd.

< >