Brienne le Chatelet is de naam van een beroemd Fransch geslacht, welks stamvader omstreeks het jaar 990 leefde. Tot de merkwaardigste leden behooren:
Jean de Brienne, een zoon van Eduard II, koning van Cyprus. Hij werd in 1209 koning van Jerusalem, verwierf in 1329 de kroon van het Byzantijnsche rijk en overleed in 1237.
Gaulthier de Brienne, een broeder van den voorgaande. Hij toog met dezen naar Palaestina, waar hij zoo grooten roem verwierf, dat de Siciliaansche edelen hem na den dood van Hendrik IV tot koning kozen. Met een leger, in Frankrjjk verzameld, begaf hij zich naar Italië, waar hij door Innocentius III in den echt verbonden werd met Maria, de dochter van Tancredo, koning van Sicilië (1201), en beleend met het vorstendom Tarente en het graafschap Lecce, waarna hij zich naar zijn rijk spoedde. Geheel Apulië juichte bij zijne komst, de Duitsche troepen moesten in de vestingen veiligheid zoeken, en Gaulthier beklom den troon. Naauwelijks echter waren de kruisridders ingescheept, die hem vergezelden , toen het geheele land tegen hem opstond. Hij werd in Capua ingesloten, maar bij een uitval sloeg hij met 200 gewapenden de geheele Siciliaansche ridderschap op de vlugt, zoodat hij zijn rijk nogmaals veroverde. Nu zocht hij de Duitschers uit de vestingen te verdrijven, maar toen hij bij Sarno zich overmoedig en zonder eenige gewapende bedekking voor de hoofdpoort der vesting vertoonde om de bezetting te honen, lieten eenige Duitschers zich van de muren glijden, en de vermetele bezweek in het gevecht of werd in de stad gesleept en aldaar gedood.
Gaulthier IV, de Groote bijgenaamd, een zoon van den voorgaande en na den dood zijns vaders geboren. Hjj verwierf door zijne dappere daden de hand van Maria, eene dochter van Hugo I, koning van Cyprus, en tevens het graafschap Jaffa. In den slag van Gaza (1244), waar hij bevel voerde over den linkervleugel van het leger der Christenen, viel hij in de handen der Sarracénen, die hem na eene ellendige gevangenschap van 7 jaren ter dood bragten.
Gaulthier V, een zoon van den voorgaande, en de echtgenoot van Johanna van Chatillon. Nadat hij zich ter beteugeling van de weêrspannigen in de Grieksche vorstendommen van de hulp der Cataloniërs bediend had, geraakte hij met deze laatste in oorlog en verloor in 1312 aan den oever van de Cephissus den slag en het leven.
Gaulthier VI, een zoon van den voorgaande. Hij werd door koning Karel van Napels tot stadhouder te Florence benoemd (1326) en verhinderde den togt van Lodewijk de Beijer naar Rome. In 1381 stak hij met een groot leger van Brindisi naar Arta over, om zich van de Grieksche vorstendommen meester te maken, maar de pest teisterde zijne troepen en hij moest met eenige weinigen terugkeeren. In 1339 en 1340 bood hij bijstand aan koning Philips van Artois en versterkte zich te Florence. In plaats van nu de wapenen te keeren tegen Pisa, verkocht hij aan de regéring van deze stad de heerschappij over Lucca voor eene jaarljjksche som van 8000 goudgulden, terwijl hij te Florence in tien maanden tjjds door middel van allerlei knevelarijen meer dan 400000 goudguldens zamenschraapte. Tot 2-maal toe werd er eene zamenzwering tegen hem ontdekt en gestreng gestraft, maar toen de aanlegger van eene derde, Adimari genaamd, zou ter dood gebragt worden, barstte de volkswoede los. Gaulthier, met omstreeks 400 man in zijn paleis opgesloten, bedong met de zijnen een vrijen aftogt naar Frankrijk, verliet Florence den 6den Augustus 1343 en werd in Frankrijk aan het hoofd van het leger gesteld, in 1356 tot connetable benoemd, en sneuvelde den 19den September van laatstgenoemd jaar in den slag bij Poitiers.