Men geeft dezen naam vooral aan Sarothamnus vulgaris Wimm., een heester, die gemiddeld 1 tot 2 Ned. el hoog wordt, tot de Vlinderbloemigen behoort, groene, kantige, kale, roedevormende takken draagt met gesteelde, drietallige bladeren, en versierd is met groote gele bloemen, die door platte, zwart-bruine, eenigzins viltige, 8- 12-zadige peulen worden vervangen.
Men vindt dien heester in alle gewesten van ons Vaderland, vooral op hei- en zandgronden. De stijve takken dienen tot het vervaardigen van bezems en bijenkorven, het dekken van daken, en in gedroogden toestand tot brandstof enz. Ook aan het geslacht Genista wordt de naam van brem gegeven. Tot de inlandsche Genista-soorten behooren de gewone brem (G. scoparia) met 3-tallige, langwerpige bladeren en okselstandige bloemen, — de verf-brem (G. tinctoria) met lancetvormige, onbehaarde bladeren, rolronde takken en trosvormende bloemen, de behaarde brem (G. pilosa) met lancetvormige, toegevouwen bladeren en bijna ongesteelde bloemen, — de Engelsche brem (G. anglica) met langwerpige, onbehaarde bladeren, en de Duitsche brem (G. germanica) met lancetvormige, sterk gewimperde bladeren en eindelingsche bloemtrossen. De beide laatstgenoemden zijn met doorns voorzien.