Onder dezen geslachtsnaam vermelden wij:
Gerhard Boot, een ervaren geneeskundige, geboren te Gorinchem in 1604. Hij vestigde zich omstreeks het jaar 1630 te Londen en werd er lijfarts van koning Karel I. Toen deze het schavot moest beklimmen, begaf hij zich naar Dublin, waar hjj in 1650 overleed, eenige geschriften — waaronder Latijnsche en Nederlandsche verzen — nalatend.
Arnold Boot, een broeder van den voorgaande. Deze, geboren te Gorinchem in 1606, begaf zich desgelijks naar Engeland en werd lijfarts van den graaf van Leicester, onderkoning van Ierland. Later vestigde hij zich te Parijs, vervaardigde Nederlandsche en Latijnsche gedichten, schreef vooral onderscheidene werken over den Hebreeuwschen tekst van het Oude Testament, en overleed in 1653.
Willem Boot, in de Vaderlandsche geschiedenis "bekend door zijne kloekmoedige verdediging van het eilandje Middelweert in de Maas. Hij werd den 15den Julij 1574 door Rabenhaupt, die Grave ging belegeren, met 180 man derwaarts gezonden. Chamilly, gouverneur van Grave, viel hem op dat eiland bij herhaling aan, maar werd door Boot met zooveel dapperheid ontvangen, dat hij telkens moest afdeinzen. Hij zelf werd gewond en bijna alle officieren met hem. Eindelijk moest hij voor de overmagt wijken en verliet in goede orde het eiland, terwijl de vijand ondervond, dat dit geringe voordeel duur was gekocht.
Johannes Cornelis Boot, geboren den 30sten Julij 1761 te Leur bij Breda. Hjj was achtereenvolgens predikant te Nieuwenhoorn en te Arnhem, waar hij den 9den Julij 1834 overleed. Een paar van zijne gedichten zijn door het Haagsche dichtgenootschap en eene verhandeling van hem is door het Genootschap tot verdediging van de Christelijke godsdienst, met zilver bekroond.