Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bolivia

betekenis & definitie

Bolivia is een der jongste Zuid-Amerikaansche gemeenebesten en ter eere van Bolivar alzoo genoemd. Het ligt op ongeveer 8—24° Z. B. en, 60—73° W.

L. van Parijs, wordt slechts over een kleinen afstand door den Stillen Oceaan bespoeld en grenst voor ’t overige ten westen aan Peru, ten noor­den en oosten aan Brazilië en ten zuiden aan de Argentijnsche Republiek en aan Chili. Die grenzen, vroeger eenigzins onzeker, zijn met Chili den 10den Augustus 1866 en met Brazilië den 27sten Maart 1867 vastgesteld. Zijne oppervlakte bevat, volgens Behm, 25200 □ geogr. mijlen.

In het westen des lands vormen de Cordillera’s eene hooge bergstreek, en in de overige deelen vindt men eene uitgestrekte vlakte. Gemelde bergstreek bevat 2 hoog­vlakten; de westelijke, 1400 Ned. el boven de oppervlakte der zee, ligt tusschen 16 en 21° Z. B. en torscht in het midden eene reeks trachietgevaarten ter hoogte van 5750 Ned. el, zooals de Tacora, Niyuta, enz., wordt door de Rio Maure besproeid, en is door hooge bergen omringd. De oostelijke is nog veel uitgestrekter en vindt aan de oost­zijde hare grenzen in de Cordillera’s, die er van de Rio de Sorata worden doorsneden, zich zuidoostwaarts wenden en in den Nevado de Sorata (7800 Ned. el hoog), in den Supaiwasi (6600 Ned. el hoog) en den Ilimani (7900 Ned. el hoog) tot reuzengevaarten ver­rijzen. Ten zuidoosten van laatstgenoemden berg wordt de keten op nieuw doorsneden door de Rio de la Paz, die, even als de Sorata, op de hoogvlakte ontspringt, en naar de Rio Beni vloeit. Deze oostelijke hoog­vlakte is volgens d’Orligny bij hare ontzet­tende uitgestrektheid ongemeen effen. Op haar noordelijk gedeelte en aan de grenzen des lands ligt het Titicaca-meer, een van de hoogste meren der aarde; daarin ontlasten zich alle noordelijke rivieren der hoogvlakte, terwijl de Desaguadero het meerwater naar het zuidoosten voert, ⅔de der hoogvlakte doorloopt en onder 19° Z.

B. het Pansa-meer vormt. Terwijl de Cordillera’s aan de west­zijde met steile wanden oprijzen, hebben zij naar het oosten een flaauwe helling met talrijke takken en uitloopers. Eén van deze is de Sièrra van Cochabamba op 17° Z. B., met onderscheidene sneeuwtoppen voorzien, alsmede de Sièrra de Chuquisaca, die op 19° Z. B. een aanvang neemt. Nog veel grooter dan gemelde bergvlakten is de lage vlakte die tusschen den voet der Andes ten westen, en de lage bergketen van Brazilië ten oos­ten voortloopt en van het noorden naar het zuiden de geheele breedte des lands beslaat. Haar noordelijk gedeelte wordt ingenomen door de provincie Moxos, die in den regen­tijd veel van overstroomingen te lijden heeft.

Omtrent de rivieren van Bolivia merken wij op, dat het zuidelijk gedeelte tot het stroomgebied der Rio de la Plata, en het noor­delijk tot dat der Amazonenrivier behoort. Als voedster van eerstgenoemde ontspringen er de Pilcomayo en Vermejo, die zich in de Paraguay uitstorten, terwijl de Rio Beni (met de San José, Malpini, Polechuco, enz.) en de Marmore (met de Rio Grande, Piray, Itata, Chapare en Securi) in verband staat met de Amazonen-rivier. Voorts vindt men er de Rio Baures, Rio Blanco en Rio San Miguël en in het noordwesten de Abuna en Maparana, die alle naar de Madeira stroomen. Van de meren vermelden wij nog het Domumeer, vanwaar de Yata naar de Madeira vloeit.

Het klimaat des lands is in overeenstem­ming met zijne ligging tusschen de keerkrin­gen , maar de hitte wordt er in de oosteljjke gewesten gematigd door de ondoordringbare wouden der ruimschoots bevochtigde vlakten, en in de bergstreek door hare hooge ligging. Een donkerblaauw, wolkeloos uitspansel welft er zich gedurende 9 maanden over de hoog­vlakten; de lucht is er zeer droog en gezond, terwijl in de lage vlakte boosaardige koort­sen heerschen. In sommige dalen vindt men een vruchtbaren bodem met een gezond kli­maat vereenigd.

De voortbrengselen van het plantenrijk zijn er in de verschillende gewesten zeer ongelijk. Tot de eigenaardige planten behooren er onderscheidene kina-soorten, de matico met geneeskrachtige bladeren, de vejuco, eene soort van aristolochia en een tegengif tegen den beet der slangen opleverend, de coca, op de Indische betelplant gelijkend, onderscheidene balsem- en gomboomen, enz. Onder de cultuurgewassen der dalen en der lage vlakte in het oosten des lands telt men katoen, indigo, cacao, vanielie, sui­kerriet, wijn, rijst, maïs, tabak, coca, on­derscheidene specerij-gewassen en genees­krachtige kruiden, bataten, watermeloenen, oranje-, citroen- en granaatboomen, bananen, ananassen, granen, aardappels enz. Tevens heeft men er eene groote verscheidenheid van dieren, zooals apen, tapirs, vampyrs, de vicunna, de lama, den jaguar, den veel­vraat, de tijgerkat en vooral vele soorten van vogels, runderen en paarden. De hooge bergstreek, hoofdzakelijk uit trachietgevaarten bestaande, levert er weinig metalen; daarentegen heeft men daarvan een grooten rijkdom in de lager gelegene oostelijke ge­deelten, waar graniet, kwartsporfier en syéniet door de silurische vorming zijn heenge­drongen, en secundaire gesteenten der trias-groep niet ontbreken. Hier heeft men belang­rijke mijnen, waartoe vooral die van Potosi behooren (in 1545 ontgonnen), alsmede die van Chuciuisaca, Sicasica en Oruro. Men verkrijgt er ijzer, koper, lood, tin, aluin, arsénicum, antimonium, salpeter, zwavel enz. en jaarlijks eene aanmerkelijke hoeveelheid goud en zilver.

Hier en daar ontspringen er warme bronnen, en daar de landbouw er zich op een lagen trap van ontwikkeling bevindt, vormen er veeteelt, wijnbouw en handel de voornaamste bezigheden der inwo­ners. Toch is de handel er niet zeer leven­dig, omdat Bolivia slechts een klein gedeelte bezit van de kust der Stille Zee en nog niet verbonden is met de La plata-rivier en hier­langs met den Atlantischen Oceaan. Aan de woeste, onvruchtbare kust, door eene hooge rotsketen van het vruchtbare binnenland ge­scheiden , ligt de eenige haven des lands, namelijk Puerto Lamar in het vlek Cobya. Zij is in 1829 geopend en in 1833 tot eene vrijhaven verklaard. Lama’s en muildieren dienen er tot het vervoer van goederen, dat alzoo zeer kostbaar is. .In het noordelijk ge­deelte des lands geschiedt de halve invoer en een groot deel van den uitvoer van het geheele land door middel van Arica, eene haven van Peru.

Wel werkt de bloeijende stoombootvaart op de La plata- en Amazonen-rivier gunstig op het vertier in Bolivia, maar in den aanvang van dit jaar (1871) was er nog geen enkele spoorweg. Inmiddels is er con­cessie verleend voor eene lijn van Cobya naar Potosi en voor eene andere van de havenplaats Aygacha aan het Titicaca-meer naar La Paz , welke den 1sten December 1872 gereed moet wezen. Voorts is het plan ge­reed, om een spoorweg te leggen van Tacna over Corocoro naar La Paz. De voornaamste uitvoerartikelen zijn goud, zilver, koper, tin, wol, zout, kina-bast, koffij, cacao, ka­toen, tabak, indigo en suiker, terwijl er wollen en linnen stoffen en allerlei voorwer­pen van nijverheid worden ingevoerd.

De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit kleurlingen en telt volgens de laatste opga­ven ruim 1800000 zielen. Men vindt er in het aartsbisdom de la Plata (met de depar­tementen Chuquisaca, Potosi, Oruro, Tarjja en Atacama) ruim 70000, — in het bisdom La Paz (met de departementen La Paz en Mejillones) bijna 52000, — in het bisdom Santa Cruz (met de departementen Santa Cruz en Beni) ruim 20000, — en in het bisdom Cochabamba (met de departementen Cochabamba en Melgareja) bijna 38000. Er zijn dus 11 departementen, en tot de belangrijkste ste­den behooren La Paz met 76000, Cochabamba met 40000, Sucre of Chuquisaca (de zetel der regering) met 24000, en Potosi met 23000 inwoners. Het bebouwde land wordt er geschat op slechts 60 □ geogr. mijlen.

Volgens de staatsregeling van 25 Augustus 1826 is Bolivia eene republiek met eene Wetgevende Vergadering, welke bestaat uit 3 Kamers, namelijk die der tribunen, sena­toren en censoren, terwijl de uitvoerende magt is toevertrouwd aan een gekozen pre­sident, die door een vice-president en door een aan de Kamers verantwoordelijk ministérie wordt bijgestaan. De staatsgodsdienst is er de R. Katholieke, en Jezuïeten-zendelingen zijn er met vrucht werkzaam ge­weest aan de bekeering der Indianen, ten getale van bijna ¼ millioen in het land ge­vestigd. Het laatste bekende verslag der staats-inkomsten en uitgaven (dat van 1867) sloot met een aanzienlijk deficit (bijna 1½ millioen pesos) en de staatsschuld bedroeg op den 31sten Julij 1868 ruim 21 millioen pesos en welligt even zooveel aan achter­stallige rente. Het staande leger telt er ruim 3000 man met 31 generaals, 359 hoofdofficie­ren en 654 officieren.

Bolivia is het voormalige Opper-Peru (zie onder Peru) en omvat de bergstreek van het voormalige Spaansche vice-koningrijk Rio de la Plata. Het westelijk gedeelte behoorde oudtijds tot het rijk der Inca’s van Cuzco, die vandaar onder Kapok Yupanqui Peru veroverden. De Spanjaarden waagden zich reeds in 1538 op de hoogvlakten van het tegenwoordige Bolivia en overwonnen er spoedig allen tegenstand, waarna dat ge­deelte bij het vice-koningrijk Peru gevoegd werd. Later maakte het onder den naam Charcas deel uit van het vice-koningrijk La- plata of Buenos-Ayres (1780). Vruchteloos waagden de Indianen omstreeks dien tjjd eene poging, om onder den cazique Condoccanqui (als inca Tupec Amanu) hunne onaf­hankelijkheid te heroveren, terwijl later de Europésche bewoners er beter in slaagden, het juk van het moederland af te werpen (zie onder Bolivar). Eene vergadering van vertegenwoordigers te Chuquisaca deed in Julij 1815 de republiek afkondigen en gaf op den 4den Augustus daaraan den naam van Bolivia. De zetel der regering werd te Chuquisaca gevestigd, en na het bewind van Bolivar, die er den “Code Boliviano” in­voerde, werd generaal Sucre er president.

In 1828 kwam er echter opstand; een nieuw congrès veranderde de constitutie en de grootmaarschalk Santa-Cruz werd benoemd tot president. Toen deze die waardigheid van de hand wees, werd Velasco, die zich haar in­middels had aangematigd door Blanco vervan­gen, en laatstgenoemde bij een opstand ver­moord. Nu werd Santa-Cruz nogmaals met het hoogste gezag bekleed, en hij begaf zich in Mei 1829 naar La Paz, om zijne betrekking te aanvaarden. Hij sloot tractaten, gaf een nieuw wetboek (codigo Santa-Cruz), regelde de geldzaken, bevestigde den vrede met Peru en deed veel voor handel en nijverheid, kunst en wetenschap. In 1835 deed hij voorts een aanval op Peru, veroverde het en werd alsnu ook tot gezaghebber van Zuid-en Noord-Peru benoemd. Daarna gaf hij aan de 3 Staten eene grondwet, volgens welke zij hunne binnenlandsche aange­legenheden zelfstandig zouden regelen, zich als bondstaten tevens onderwerpende aan een cen­traal gezag, hetwelk hij voor den tijd van 10 jaar aan zich zelven, als protector, opdroeg. Intusschen werden de naburige staten naijve­rig op den veroveraar, en de troepen van Santa Cruz in den bloedigen slag van IJuangai (20 Januarij 1839) door die van Chili en van generaal Gamarra geslagen.

Laatst­genoemde werd nu verkozen tot president van Peru. Ook generaal Velasco, die in Bolivia bevel voerde, stond op tegen Santa Cruz en werd door het Congrès tot president benoemd, waarna hij vrede sloot met Chili. Weldra echter schenen de aanhangers van Santa Cruz, die naar Guayaquil in Ecuador de wijk genomen had, in Bolivia weder de overhand te krijgen, vooral omdat zijn voormalig bestuur door een besluit van het Congrès onberispelijk was ver­klaard. Velasco werd door hen gevangen ge­nomen, en wegens de afwezigheid van Santa Cruz koos men Ballivian tot president. Gene­raal Oamarra, president van Peru, zocht zich de omstandigheden ten nutte te maken en de provincie La Paz te veroveren; hij leed echter de nederlaag en sneuvelde (1841). Hierna rukte Ballivian voorwaarts naar Peru, en er werd een duurzame vrede gesloten. In het begin van 1843 werd Bolivia met een nieuwen op­stand bedreigd, waarbij Ballivian vermoord zou worden; eene tijdige ontdekking der zamenspanning verijdelde dat voornemen. Santa Cruz peinsde inmiddels te Guayaquil op plan­nen, om zijne vroegere waardigheid te her­overen, doch na mislukte pogingen werd hij in de Cordillera’s gevangen genomen en uit­geleverd aan Chili, waar hij gedurende geruimen tijd naauwlettend werd gadegeslagen. Ballivian bleef president tot in 1847, waarna de keus weder op Velasco viel. De minister van Oorlog Manuël Isidor Belzu, die vooral in de departementen La Paz en Cochabamba eene groote populariteit genoot, stelde zich echter in 1848 aan het hoofd eener omwen­teling, waardoor Velasco verdreven en hij-zelf in diens plaats benoemd werd.

Nu ontstond er een tijdperk van groote verwarring: Velasco, Ballivian en andere pretendenten zochten Belzu van zijn gezag te berooven, en zelfs werd een aanslag gedaan op zijn leven (1850). Deze wist zich echter in zijne waardigheid te handhaven en deed veel om de stoffelijke welvaart der ingezetenen te verhoogen. In 1855 zag hij zich evenwel door eene zamenspanning gedwongen om af te treden, en zijn schoonzoon, generaal Cordova, werd zijn op­volger, doch ook deze, weinig voor zijne be­trekking geschikt, bezweek voor eene nieuwe revolutie in 1857. Het hoofd van deze, José Maria Linares, maakte zich meester van den voorzitterszetel, die nu bij voortduring door nieuwe opstanden werd bedreigd. De nieuwe president gedroeg zich als dictator, en werd in het begin van 1861 door José Maria de Acha vervangen, die vooral uitmuntend voor de handelsaangelegenheden zorgde en betrek­kelijk geruimen tijd het gezag in handen hield.

In het laatst van 1864 kwam Maria Melgarejo tegen hem in opstand, streed voorspoedig en werd in 1865 door bijna het geheele land tot president uitgeroepen. Deze heeft vervolgens de pogingen van anderen, om het bewind te veroveren, met beleid weten te verijdelen. Belzu, naar La Paz terugkeerende, werd doodgeschoten, en een opstand, door Castro Arguedas veroorzaakt, werd weldra door hem gedempt (1866). Niet beter ging het met een oproer der democraten den 17den October 1866. In 1862 heeft Melgarejo de constitutie opge­heven, zoodat hij na dien tijd als dictator regeert. Een opstand der Indianen in 1870 in de oosteljjke gewesten des lands heeft hij met kracht beteugeld, zoodat hij thans reeds bijna 7 jaar het bewind in handen heeft gehad.