Onder dezen naam vermelden wij:
Arend toe Boecop (Ridder), geboren in de eerste helft der 16de eeuw. Hij heeft een belangrijk deel gehad in het bewind te Kampen. Hij verzette zich met kracht tegen de nieuwe bisschoppelijke hiërarchie, en schoon hij niet tegen Spanje wilde opstaan, nam hij de meeste gematigdheid in acht jegens de aanhangers der Hervorming.
Door zijn beleid werd Alva in 1568 te Kampen met geschenken overladen, zoodat hij er de bezetting deed vertrekken, en de inquisiteur Quarre werd er met de meeste welwillendheid bejegend, zoodat hij geen kwaad deed, — dit alles geschiedde vooral op aandringen van Boecop. Bij herhaling werd hij in het belang der stad naar Brussel afgevaardigd, voorts tot burgemeester van Kampen benoemd, en hij schijnt omstreeks het jaar 1580 overleden te zijn. Hij heeft eene Kroniek vervaardigd van de Utrechtsche bisschoppen , van de vorsten van Gelre en van de Friezen tot op Karel V. Het eerste deel, door hem zelven geschreven, wordt te Kampen bewaard, en van het tweede deel zijn alleen afschriften bekend.
Arnold ten Boecop, geboren te Zutphen in 1585. Hij studeerde te Leiden in de regten, begaf zich in 1610 tot de orde der Jezuïeten, werd priester in 1620, en overleed den 19den Februarij 1622, een paar Latijnsche werken en den roem van een uitstekend karakter nalatende.
Louis Theodoor Johan, baron van Boecop, generaal in Nederlandsche dienst. Hij werd geboren te Huissen den 3den Februarij 1750, trad in 1768 in dienst en was weldra kapitein. In 1795 was hij hoofdofficier bij het leger van generaal Pichegru, en in hetzelfde jaar werd hij generaal-majoor in dienst der Bataafsche Republiek en met de generaals Guericke en van Zuylen van Nyevelt belast met de zamenstelling van het Bataafsche leger. Eerst stond hij bij de divisie Daendels en toen bij de divisie Bumonceau. In 1803 werd hij luitenant-generaal, en in 1807 organiseerde hij op bevel van koning Lodewijk het Zeeuwsche legioen. Hij was lid van het Hoog Militair geregtshof en ridder der Unie, en overleed den 2den Julij 1830.
Cornelis Gerardus Iman, baron van Boecop, een neef van den voorgaande en desgelijks een Nederlandsch generaal. Hij werd geboren te Breda den 3den Januarij 1781. Hij trad in 1795 in dienst, werd in hetzelfde jaar luitenant, en streed in 1799 bij Bergen in Noord-Holland, waar een geweerkogel hem de borst verwondde. In 1810 werd hij bij de jonge garde geplaatst en woonde de veldtogten bij in Spanje, Rusland, Duitschland en Frankrijk. Napoleon benoemde hem tot ridder van het Legioen van eer en tot luitenant-kolonel.
Na de herstelling van Nederland werd hij aldaar in zijn vorigen rang geplaatst, in 1825 tot generaal-majoor bevorderd, en bij de uitbarsting van den Belgischen opstand bevond hij zich als provinciaal commandant te Luik. Wegens zijne uitmuntende diensten werd hij benoemd tot ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en van de Militaire Willems-orde derde klasse. In 1839 gepensioneerd, bewoonde hij het buitenverblijf Langenhorst bij Delden, en overleed den 23sten Februarij 1841.
