Van hen, die dezen naam gedragen hebben, noemen wij:
Isaäk Beeckman, een ervaren godgeleerde, wis- en taalkundige. Geboren te Middelburg in 1570, werd hij in 1627 rector der Latijnsche scholen te Dordrecht en als zoodanig de leermeester van den lateren raadpensionaris Johan de Witt; hij was een vriend van Descartes, met wien hij eene onafgebrokene briefwisseling onderhield, en overleed op den 20sten Mei 1627. Hij heeft onderscheidene geschriften nagelaten, waarvan slechts één is in het licht verschenen.
Elias Beeckman, bekend door de dappere verdediging van Aardenburg bij den inval der Franschen in 1572. Hij was toen vaandrig van de compagnieën van den luitenant-kolonel Cau en bevond zich met 38 man in genoemde vest, toen de Franschen met 8- of 9000 man derwaarts trokken. Wèl ontving Beeckman eenige versterking en bragt hij al de weerbare burgers op de been, maar er behoorde moed toe, zich tegen een zoo overmagtigen vijand te verdedigen. Dien moed bezat hij echter in zoo groote mate, dat allen bereid waren, om met hem het uiterste te wagen.
Hevig was de aanval der belegeraars, maar Beeckman bevond zich overal, waar het gevaar dreigde. Zelf werd hij gewond, doch hij bleef de zijnen tot standvastigheid vermanen. Eindelijk moest de vijand afdeinzen met een verlies van 500 dooden en 600 gevangenen, terwijl er van de belegeraars geen enkele gesneuveld was. Zijn degen wordt op het stadhuis te Aardenburg bewaard.
Lodewijk Justinus Wilhelmus Beeckman, geboren te Kampen den 22sten Julij 1812. Hij was student te Leiden, toen in 1830 de Belgische revolutie uitbarstte. Hij schaarde zich in de gelederen der Leidsche jagers en werd op den 5denAugustus 1831 in het gevecht bij Beeringen door het doodelijk lood getroffen. Zijne medestudenten hebben hem een gedenkteeken gesticht in de St. Pieterskerk te Leiden.