Barthélemy (St.), een eiland in West- Indië, tot de Kleine Antillen behoorende, is een van de noordelijkste Leewards-eilanden en de eenige Zweedsche kolonie. Het telt op eene oppervlakte van 0,368 □ geogr. mijl eene bevolking van ruim 3000 zielen. Het heeft eene hooge ligging, een gezond klimaat en een dorren, vulkanischen bodem, zoodat de inwoners zelfs het water van de naburige eilanden moeten halen.
De hoofdplaats, voorheen Carenage, thans Gustavia genaamd en nog geen 1000 inwoners tellende, bezit eene uitmuntende haven, waar jaarlijks meer dan 1200 schepen binnenloopen. De voortbrengselen van het eiland zijn vooral katoen, suiker, tabak, koffij en een weinig indigo.
Het eiland St. Barthélemy is in den aanvang der 16de eeuw tegelijk met de overige West-Indische eilanden ontdekt en kwam door koop in het bezit der Franschen, die bij herhaling vruchtelooze pogingen aanwendden, om er eene volkplanting te stichten en staande te houden. In 1784 werd het aan Zweden afgestaan, en het verhief zich weldra tot het middelpunt van een uitgebreid handelsverkeer , — vooral door de onzijdigheid van Zweden gedurende de oorlogen van 1792 tot 1802. Slechts nu en dan heeft de bloei van den handel er stoornis ondervonden van geweldige orkanen, alsmede van eene zamenzwering der Negers in 1822.